Download Print deze pagina

Dräger X-dock 5300 Gebruiksaanwijzing pagina 103

Advertenties

Onderhoud
6.3
Laadfunctie voor gasmeetinstrumenten
uit de X-am-serie (optioneel)
Gasmeet-
Laadmodule
instrument
X-am 2500
X-am 125+ module
X-am 2600
X-am 2800
X-am 5000
X-am 5600
X-am 5800
X-am 3500
X-am 8000+ module
X-am 3600
X-am 8000
X-am 8600
1
Bij volledig ontladen accu.
2
Een nieuwe NiMH-voedingseenheid bereikt na 3 volledige laad-/
ontlaadcycli de volledige capaciteit.
Het station biedt 2 verschillende laadfuncties:
Laden na 15 minuten inactiviteit
Direct laden van een uitgeschakeld gasmeetinstrument
Om een gasmeetinstrument na een test in een X-am 125+
module te laden:
1. Gasmeetinstrument in de X-am 125+ module plaatsen.
2. Moduleklep sluiten.
Het gasmeetinstrument wordt automatisch herkend.
Na het inbrengen van het gasmeetinstrument wordt de
laadtoestand voor ca. 5 seconden aangegeven door de
laadtoestand-LED.
De laadfunctie start automatisch ca. 15 minuten na de
laatste test.
Het station biedt bovendien een optie om uitgeschakelde
gasmeetinstrumenten zonder wachttijd direct te laden. Bij
activering van de optie worden de gasmeetinstrumenten bij het
plaatsen in de modules niet automatisch ingeschakeld. De
X-am 125+/8000+ modules beginnen dan meteen met laden.
Om een uitgeschakeld gasmeetinstrument direct in een
X-am 125+/8000+ module te laden:
1. Optie Instrument niet inschakelen op het station
activeren (zie Technische Handboek).
2. Uitgeschakeld gasmeetinstrument in de X-am 125+/8000+
module plaatsen.
3. Moduleklep sluiten.
Het gasmeetinstrument wordt automatisch herkend en
direct geladen.
Wanneer een storing is opgetreden:
Instrument uit de module verwijderen en weer terugplaatsen.
Wanneer de storing dan niet verholpen is, de module laten
repareren.
102
!
1
Oplaadtijd
2
ca. 4 h
i
i
ca. 9-10 h
Overzicht laadstatus-LED
Kleur
groen
groen
rood
6.4
Het onderhoudsstation kan in de volgende verbindingsmodi
worden gebruikt:
Single modus
X-dock Manager-modus (XDM)
Gas Detection Connect-modus (GDC)
6.4.1
1.
veranderen selecteren.
2. XDM selecteren.
Het onderhoudsstation wordt uitgeschakeld en opnieuw
gestart in XDM-modus.
3. Veilige
handboek).
6.4.2
Voorwaarden:
GDC is voorhanden.
Klant-PIN is voorhanden. Deze kan via de Dräger website
worden aangevraagd.
1.
veranderen selecteren.
2. GDC selecteren.
3. De vooringestelde netwerkinstellingen bevestigen of
desgevallend aanpassen (zie Technisch handboek).
Informatie over de ingebruikname wordt weergegeven.
4. Informatie bevestigen.
5. Klant-PIN invoeren en bevestigen.
Indien
onderhoudsstation uitgeschakeld en opnieuw gestart in
GDC-modus.
VOORZICHTIG
Geldt alleen voor laadmodules X-am 125+: Kortsluiten
van de laadcontacten in de modules, bijv. door naar
binnen gevallen metalen voorwerpen, leidt niet tot
schade aan het station, maar dient wegens een
mogelijk gevaar van oververhitting en onjuiste
weergaven op de module te worden vermeden.
AANWIJZING
Geldt alleen voor laadmodules X-am 8000+: Metalen
voorwerpen in de laadschaal kunnen de laadfunctie
negatief beïnvloeden, evt. tot een fout leiden, of
verhinderen dat het gasmeetinstrument wordt
geladen.
Status
Betekenis
continu brandend
Laadstatus 100 %
knipperend
Accu wordt geladen.
knipperend
Laadfout
Verbindingsmodus veranderen
Onderhoudsstation verbinden met de XDM
>
Systeemconfiguratie
netwerkverbinding
Onderhoudsstation verbinden met GDC
>
Systeemconfiguratie
de
controle
succesvol
Dräger X-dock 5300/6300/6600
>
Verbindingsmodus
maken
(zie
Technisch
>
Verbindingsmodus
is,
wordt
het

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

X-dock 6300X-dock 6600