5 Klik op OK om het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren te sluiten.
6 Klik op Afdrukken. Het dialoogvenster Faxverzending instellen/controleren: wordt weergegeven.
7 Geef de bestemming van de ontvanger op een van de volgende manieren op:
•
Voer de naam en het telefoonnummer rechtstreeks in.
•
Selecteer een ontvanger uit het telefoonboek van uw computer.
•
Selecteer een ontvanger uit een database anders dan een telefoonboek of adresboek.
Zie de Help van het stuurprogramma voor meer informatie over het opgeven van de bestemming.
OPMERKING:
Voer het wachtwoord in het veld Wachtwoord onder het gedeelte Autorisatie in voordat u een fax stuurt als
de faxdienst met een wachtwoord is beveiligd.
284
Faxen