Marge midden
Faxinstellingen
Toepassing:
Om de basisinstellingen van de fax weer te geven.
Waarden:
Ontvangstfunctie
Auto-ontv. Fax
Auto-ontv.Fax/Tel
Aut.ontv.Antw/Fax
Lijnmonitor
Beltoon-sterkte
Lijntype
Toon/puls
Uitgst. herverz.
Poging. nr.herh.
Uitg. nr.herh.
"Junk-fax"-inst.
Ontv.op afstand
Ontv.afst.toon
Faxkoptekst
Naam faxkoptekst
Faxnummer
Faxvoorpagina
DRPD-patroon
Doorgestuurde fax
Faxdrstuurnummer
Voorkiezen
Voorkiesnummer
Wis formaat
ECM
Toont de waarde van de middenmarge.
Toont de ontvangstfunctie voor faxen.
Toont het interval waarmee de printer naar de stand faxontvangst gaat, na het
binnenkomen van een gesprek.
Toont het interval waarna de printer naar de stand faxontvangst gaat, nadat de
externe telefoon een gesprek ontvangt.
Toont het interval waarna de printer naar de stand faxontvangst gaat, nadat het
externe antwoordapparaat een gesprek ontvangt.
Toont het volume van de lijnmonitor. Hiermee kunt u het transmissiesignaal via
een interne luidspreker horen totdat er een verbinding gemaakt wordt.
Toont het volume van de beltoon. Dit geeft aan dat een binnenkomend gesprek
een telefoongesprek is via de interne luidspreker, als de Ontvangstmodus is
ingesteld op Telefoon/fax.
Toont het lijntype.
Toont het kiestype.
Toont het interval tussen transmissiepogingen.
Toont het aantal pogingen voor het opnieuw kiezen van het nummer.
Toont het tijdsinterval tussen de pogingen om het nummer te herhalen.
Toont of faxen van ongewenste nummers geweigerd moeten worden.
Toont of faxen ontvangen moeten worden door middel van een ontvangstcode op
de externe telefoon.
Toont de ontvangstcode voor het starten van Ontvangst op afstand.
Toont of de informatie van de afzender in de koptekst van een fax moet worden
afgedrukt.
Toont de naam van de afzender die boven aan de fax wordt afgedrukt.
Toont het nummer van de afzender dat boven aan de fax wordt afgedrukt.
Toont of er een schutblad bevestigd moet worden aan faxen.
Toont de instelling voor DRPD (unieke beltonen).
Toont of binnenkomende faxen naar een bepaalde bestemming doorgestuurd
moeten worden.
Toont het faxnummer van de bestemming waarnaar binnenkomende faxen
moeten worden doorgestuurd.
Toont of er een voorkiesnummer gedraaid moet worden.
Toont een voorkiesnummer. Dit nummer wordt gedraaid voordat eventuele
automatische nummers worden gedraaid.
Toont of tekst of afbeeldingen onder aan een faxpagina mogen worden gewist als
de volledige pagina niet op het papier past.
Toont of de ECM (Error Correction Mode - foutcorrectiemodus) moet worden
ingeschakeld.
De Werkset-menu's begrijpen
151