Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Koppelstroomgrens; Tipfrequentie - Nord Drivesystems NORDAC trio SK 300E Series Handboek

Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
Instelwaarde / beschrijving / aanwijzing
P109
Stroom DC-rem
0 ... 250 %
Stroominstelling voor de functies gelijkstroomafremming (P108 = 3) en gecombineerde remming
(P108 = 5).
[ 100 ]
De juiste in te stellen waarde is afhankelijk van de mechanische last en van de gewenste remtijd.
Een hoge instelwaarde kan grote lasten sneller tot stilstand brengen.
De instelling 100% komt overeen met een stroomwaarde zoals deze in de parameter >nominale
stroom< P203 opgeslagen is.
P110
Tijd DC-rem aan
0 ... 60,0 sec.
Is de tijd dat de motor bij de functie DC-afremming (P108 = 3) wordt gevoed met de in de parameter
>Stroom DC-rem< P109 geselecteerde stroom.
[ 2.0 ]
Afhankelijk van de verhouding tussen de actuele uitgangsfrequentie en de maximale frequentie
(P105) wordt de >Tijd DC-rem< ingekort.
De tijd gaat in met het deactiveren van de vrijgave en kan door een hernieuwde vrijgave worden
afgebroken.
P112

Koppelstroomgrens

25 ... 400 % / 401
Met deze parameter kan een grenswaarde voor de koppelvormende stroom worden ingesteld. Deze
kan een mechanische overbelasting van de aandrijving verhinderen. Maar kan geen bescherming
[ 401 ]
bieden bij een mechanische blokkade (vastloper). Een overbelasting – of slipkoppeling als
bescherming is dan onmisbaar.
De koppelstroomgrens kan eveneens via een analoge ingang traploos worden ingesteld. De
maximale regelwaarde (zie ijking 100%, P402, P408) komt dan overeen met de ingestelde waarde
in P112.
De minimale grenswaarde van 25% koppelstroom kan ook door een lagere analoge regelwaarde
(P400/405=2) niet worden onderschreden.
401 = UIT staat voor de uitschakeling van de koppelstroomgrens! Dit is tegelijkertijd de
P113

Tipfrequentie:

-400,0...400,0 Hz
Bij gebruik van de controlbox of parameterbox voor de aansturing van de FO is de tipfrequentie
de beginwaarde, nadat de vrijgave heeft plaatsgevonden.
[ 0.0 ]
Alternatief kan bij aansturing via de stuurklemmen de tipfrequentie via een van de digitale ingangen
(P420-424 = tipfrequentie >15<) worden geactiveerd. Geen enkele digitale ingang mag op vrijgave
(functie 1 resp. 2) zijn geprogrammeerd.
De tipfrequentie kan direct via deze parameter worden ingesteld of wanneer de FO via de
toetsbesturing is vrijgegeven, door het indrukken van de ENTER-toets. De actuele
uitgangsfrequentie wordt in dat geval in parameter P113 opgeslagen en staat dan bij een nieuwe
start ter beschikking.
AANWIJZING: Regelwaarden voor de stuurklemmen, bijv. de tipfrequentie, vaste frequenties of de
BU 0300 NL
basisinstelling van de FO.
analoge regelwaarde worden altijd met de juiste polariteit opgeteld. De ingestelde
maximale frequentie P105 kan hierbij niet worden overschreden, de minimale
frequentie P104 kan niet worden onderschreden.
Technische wijzigingen voorbehouden
7.6 Basisparameters
Supervisor
Parameterset
Beschikbaar met optie
S
P
Altijd beschikbaar
S
P
Altijd beschikbaar
S
P
Altijd beschikbaar
S
P
Altijd beschikbaar
81

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave