6.2
Afwijkende motor
Toepassing van een motor zonder standaardinstelling:
Aanwijzing
In de frequentieomvormer is een lijst van motoren opgeslagen. Een motor die wordt toegepast, wordt via de
parameter P200 „Motorlijst" geselecteerd. De overeenkomstige parameters worden automatisch in de
parameters P201 - P208 geladen en moeten hier nogmaals met de gegevens van de motortypeplaat worden
vergeleken.
Bij toepassing van andere motoren moeten de gegevens van de typeplaat in de parameter P201 t/m P208
worden ingevoerd.
Om de statorweerstand automatisch te bepalen, moet de parameter P208 = 0 ingesteld worden en met
ENTER bevestigd worden. Er wordt eenmalig een automatische meting van de statorweerstand uitgevoerd.
Vervolgens wordt de op de strengweerstand omgerekende waarde opgeslagen. Deze is afhankelijk van de in
de parameter P207 opgeslagen schakeling van de motor (ster/driehoek-schakeling).
6.3
Eerste controle met de parameterbox
Eerst moet worden gecontroleerd of alle kabels correct zijn aangesloten en of alle relevante
veiligheidsmaatregelen werden getroffen.
Pas daarna mag de netspanning op de frequentieomvormer worden ingeschakeld.. Als de parameterbox is
aangesloten, verschijnt op het display van de parameterbox de volgende gegevens:
Er moet worden gecontroleerd of de motor veilig kan starten. Druk de START-toets
Het scherm wisselt als volgt in:
Daarna moet worden gecontroleerd of de motor in de gewenste richting draait, door de toets
en zo de regelfrequentie te verhogen.
Op het scherm wordt de actuele uitgangsfrequentie, -spanning en –stroom weergegeven.
Na het indrukken van de „STOP"-toets
afloop hiervan wordt naar het vorige scherm gewisseld.
Nu kunnen de volgende parameters naar wens worden aangepast.
BU 0300 NL
Om de motorparameter weer te geven, moet eerst de parameter P003 „ Supervisor-modus " op 1
worden gezet (zie ook parameter P003 pagina 78)!!!
300E
1,5kW/3
Frequentieomvormer
ONLINE
300E
1,5kW/3
Fi/Hz
0.0
ONLINE
Technische wijzigingen voorbehouden
BSC
> NORDAC <
U1
P1
EGereed
BSC
U/V
I/A
27
1.2
U1
P1
R DRAAIT
stopt de motor overeenkomstig de ingestelde deceleratietijd. Na
6 Inbedrijfstelling
1
op de parameterbox in.
1
in te drukken
73