nl
|
Montage en inbedrijfstelling
– Montage van de meetkop op een trillingsarme
plaats, met een zo stabiel mogelijke temperatuur
(niet in de volle zon monteren) in de nabijheid van
een mogelijke lekbron.
– Bij de montage moet worden gelet op alle milieu-
invloeden waaraan de meetkop blootgesteld kan
zijn. Bescherm de meetkop tegen uitwendige
invloeden zoals spatwater, olie, corrosieve aërosols
(zoutnevel enz.) en tegen de mogelijkheid van
mechanische beschadigingen.
– De gasingang van de sensor moet worden
beschermd tegen water, stof en mechanische
beschadigingen en onder alle omstandigheden van
vervuiling gevrijwaard blijven. In het bijzonder moet
bij schilderwerkzaamheden worden voorkomen dat
de gastoevoeropening door verf wordt afgesloten.
– Wanneer de meetkop wordt gebruikt voor de
detectie van brandbare dampen, dan moet de
afstand tot de vloer zo klein mogelijk worden
gekozen, echter met inachtneming van de
toegankelijkheid voor kalibratiewerkzaamheden.
Eventueel moet de meetkop kunnen worden
gedemonteerd.
Bevestiging van de meetkoppen
Polytron SE Ex PR M1/M2
DQ
Polytron SE Ex LC M1/M2
DD
Polytron SE Ex PR NPT1
DQ
Polytron HT M DQ
Voor meer informatie, zie het volgende hoofdstuk:
"Afmetingen en boormaten", pagina 16.
4.2 Elektrische installatie
Neem de voorschriften in acht met betrekking tot het
plaatsen van elektrische instrumenten in
explosiegevaarlijke gebieden alsmede de condities
voor de ontstekingsbeveiliging van het instrument!
6
4 Schroeven (diameter
4 mm), door de behuizing
2 Schroeven (diameter
6 mm), door de bevesti-
gingsogen
De meetkopbehuizing is gecertificeerd volgens
IP 66. Wanneer de deksel goed is gemonteerd en
geschikte kabelinvoeren worden gebruikt, kan deze
bescherming onder normale bedrijfsomstandigheden in
stand worden gehouden. Een minimale bescherming
van IP 65 moet echter onvoorwaardelijk aanwezig zijn.
IP-beschermklassen houden niet in dat het apparaat
gas zal meten, tijdens of nadat het wordt blootgesteld
aan deze omstandigheden. Controleer bij stofafzetting
en onderdompelen/waterstraal de kalibratie en de juiste
werking van het apparaat.
4.2.1 Verbinding tussen meetkoppen
Polytron SE Ex PR M1/2 DQ resp. SE
Ex LC M1/2 DD en het centrale rack of
de transmitters
– Met 3-aderige, gevlochten afgeschermde kabel,
kabelafscherming met een bedekkingsgraad van
minimaal 80 %. Buitendiameter maximaal 12 mm.
– De afscherming zo kort mogelijk aansluiten op de
aarde van de schakelkast of het bedieningspaneel.
– De kabelwartel is uitsluitend goedgekeurd voor
stationaire installatie. De wartel is geschikt voor
kabeldiameters van 7 tot 12 mm. De schroefdraad
van de kabelwartel is M 20x1,5.
– Kabelafscherming, zoals in de afbeelding
weergegeven, om de kunststofconus leggen en in
de metalen kabelwartel vastzetten. Door het
vastdraaien van de kabelwartel heeft de
kabelafscherming elektrisch contact met de
geleidende binnenlaag van de behuizing van de
meetkop.
~45 mm
a
c
De behuizing van de meetkoppen Polytron SE Ex PR
M2 DQ resp. SE Ex LC M2 DD zijn aan de onderkant
voorzien van een explosieveilige afsluitstop, die
zonodig door de kabelwartel kan worden vervangen.
Gebruiksaanwijzing
b
~12 mm
d
|
Polytron SE Ex PR M1/2 DQ