4.2.4.4 PEX 3000
A
1 2 3
1 2 3
– De weerstand van de kabel mag per ader niet meer
dan 10 Ohm bedragen.
– Gebruik voor de bedrading tussen de
gasmeettransmitter en de meetkop (bijv. meetkop
SE EX ... DQ) alleen kabels met een doorsnede van
2
minimaal 0,75 mm
. Kabels met een doorsnede van
2
0,5 mm
kunnen worden gebruikt, wanneer ze
voorzien zijn van een geïsoleerde adereindhuls
(Zoller+Fröhlich, type: V3AE0005, V3AE0037 of
gelijkwaardig). Daardoor wordt gegarandeerd dat de
beschermingsklasse IP 30 ook behouden blijft bij
een behuizingsdeksel dat is geopend voor
onderhoudsdoeleinden.
Daaruit kunnen voor de verschillende aderdiameters de
volgende maximale afstanden worden afgeleid:
Aderdiameter
0,5 mm
max. lengte van de
leiding
1. Demonteer het behuizingdeksel van de transmitter.
2. Leg de kabelafscherming om de kunststofconus en
in de metalen kabelwartel zoals in de afbeelding.
Door het vastdraaien van de kabelwartel heeft de
Gebruiksaanwijzing
|
Polytron SE Ex PR M1/2 DQ
PEX 3000
Polytron SE Ex PR ... DQ
/
Polytron SE Ex PR ... DD
2
2
1,0 mm
1,5 mm
50 m
100 m
150 m
kabelafscherming elektrisch contact met de
geleidende binnenlaag van de transmitterbehuizing.
Door deze maatregel is de vereiste immuniteit
conform EN 50 270 gewaarborgd.
A
≈ 55 mm
3. Sluit de klemmen aan volgens afbeelding A.
a. Verbind klem "bruin" met klem 1.
b. Verbind klem "geel" met klem 2.
c. Verbind klem "zwart" met klem 3.
4. Sluit het behuizingdeksel en draai vast met de
schroeven (1,2 Nm).
Alle verbindingen van de kabel zorgvuldig aanbrengen.
De kabels dienen te worden gekozen overeenkomstig
de montagevoorschriften voor elk afzonderlijk
temperatuurbereik.
4.3 Gebruik van de meetkop
VOORZICHTIG
Vertraagde reactietijd bij de evaluatie-eenheid.
Als de meetkop is aangesloten op evaluatie-eenheden,
kan de totale reactietijd vertraagd zijn. Het totale
meettraject moet in acht worden genomen (bijv. latentie
van de evaluatie-eenheid).
► Zorg ervoor dat de vereiste reactietijd wordt
nageleefd.
Neem de volgende aanwijzingen in verband met de
meetfunctie in acht:
– Gedrag bij zeer hoge gasconcentraties:
Feitelijk is het meetprincipe van de katalytische
verbranding, dat op de katalytische oxidatie van een
brandbaar gas berust, niet eenduidig, aangezien bij
hoge meetgasconcentraties de in de sensor
aanwezige zuurstofconcentratie voor de oxidatie
van het brandbare gas niet meer voldoende is.
Daarom daalt het meetsignaal bij zeer hoge
gasconcentraties en kan zelfs weer een waarde
2
binnen het meetbereik aannemen. De aangesloten
centrale moet met signaalgevers en meetuitgangen
(voor zover aanwezig) alsmede alarmuitgangen
worden gebruikt, die bij overschrijding van het
meetbereik zelfhoudend (latching) zijn. Deze
zelfhoudende alarmen mogen pas worden gereset,
Montage en inbedrijfstelling
≈ 12 mm
|
nl
11