3. Chassis
Signaalpen en positie slijtage-indicatie
1
Geactiveerd stabilisatiesysteem
Vereenvoudigde activering
9
Aankoppelen controleren
• De trekkogelkoppeling is gesloten als de hendel zich in stand
of
l
het controlevlak op de bovenkant van de trekkogelkoppeling
zichtbaar is.
4
2
Activeren van de stabilisatie-inrichting
• Hiervoor moet de bedieningshendel uit de gesloten stand
naar beneden tot aan de aanslag, stand
Daarbij wordt een aantal veren gespannen die via de bedienings-
hefboom op de bolkap met de frictie-elementen tegen de kogel
aan drukken. De bedieningshefboom ligt daarna nagenoeg even-
wijdig aan de disselas.
3
• Omdat een zekere krachtsinspanning nodig is om het stabilisatie-
systeem te activeren, is het aan te bevelen – zoals weergegeven
op de afbeelding hiernaast – om eerst kracht te zetten in richting
n
5
Uitschakelen van de stabilisatie-inrichting
• Trek de bedieningshendel langzaam over het dode punt heen
naar boven, zodat deze zelfstandig in de juiste positie
6
7
Ga niet op de dissel staan bij een aangekoppelde caravan.
De maximale kogeldruk van caravan en/of trekkend voer-
tuig zou overschreden kunnen worden en de combinatie
zou kunnen knikken.
Gebruik bij het verplaatsen van de caravan uitsluitend
de daarvoor bestemde rangeergrepen (zie hoofdstuk 2.8
Na de rit) en nooit de bedieningshendel van de KS 25.
Til de caravan niet aan de koppeling omhoog! Bij hogere
kogeldruk kan het aan-of afkoppelen worden vergemak-
kelijkt door gebruik te maken van een neuswiel.
Kom niet met de hand in de geopende stabilisatie-trek-
kogelkoppeling! Het sluitmechanisme zou geactiveerd
kunnen worden en kunnen leiden tot letsel aan de handen
door beknelling.
Tijdens het rijden moet de stabilisatie geactiveerd zijn!
bevindt en het groene cilindervlak van de signaalpen op
Wanneer de KS 25 niet op de juiste manier op de trek-
haak wordt bevestigd, kan de caravan van het voertuig
losraken. Na het aankoppelen moet het groene cilindervlak
van de signaalpen zichtbaar zijn! Open anders nogmaals de
kogelkoppeling en zorg voor een correcte aankoppeling.
Door het omlaagdraaien van het neuswiel mag de trekko-
gelkoppeling niet meer van de koppelingskogel losraken.
en daarna tevens de eigenlijke veerkracht in richting
Bij een ingeschakeld stabilisatiesysteem moet tijdens
het rijden de bedieningshendel vrij zijn van voertuig- of
aanbouwdelen. Dat wil zeggen: bij het naar binnen schu-
iven van de trekstang en een gelijktijdige draaibeweging
van de KS 25 mogen deze de handremhendel of andere
aanbouwdelen niet raken.
Als het stabilisatiesysteem is uitgeschakeld, mag niet
worden gereden!
k
m
k
l
, worden gedrukt.
o
.
springt.
k
22