9.1 Algemene veiligheidsregels voor het gebruik
van vloeibaargasinstallaties
105
De gaswerkdruk bedraagt 30 mbar.
Inspectie van de gasinstallatie
• Laat de vloeibaargasinstallatie vóór de eerste ingebruikneming
door een deskundige controleren.
• De keuring (niet gratis) van de gasinstallatie en schoorstenen
moet overeenkomstig de nationale voorschriften regelmatig door
een vloeibaargas-deskundige worden herhaald (in Duitsland eens
in de 2 jaar).
• De veiligheidsregelaars en de slangleidingen moeten na uiterlijk
10 jaar worden vervangen, hogedrukslangen na 5 jaar (vanaf de
productiedatum). Zodra er in de slang scheurtjes, poreuze plek-
ken e.d. worden geconstateerd, moet hij onmiddellijk worden
vervangen.
• De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van
de inspectie.
Als het vermoeden bestaat dat er gas vrijkomt, moe-
ten onmiddellijk de volgende maatregelen worden
genomen:
• Sluit de hoofdafsluiter van de gasfles.
• Ontstekingsbronnen als open vuur of roken zijn ten
strengste verboden.
• Ventileer de ruimtes.
• Ontruim de gevarenzone.
• Stel de directe omgeving (terreinbeheerder) en zo
nodig de brandweer op de hoogte.
De gasinstallatie mag pas weer in gebruik worden
genomen nadat deze is gecontroleerd door een des-
kundige.
Inbouwwerkzaamheden en wijzigingen
• IInbouwwerkzaamheden en wijzigingen aan de gasinstallatie
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een vloeibaargas-
deskundige.
• Er mag uitsluitend gebruik worden gemaakt van apparaten met
een aansluitdruk van 30 mbar.
• Bij elk verandering van of aan de gasinstallatie moet de installatie
opnieuw gekeurd worden door een erkend installateur en is een
schriftelijk keuringsrapport vereist.
9. Gasinstallatie