C. Ontlucht het resterende gas uit de cilinder via een vulpoort
•
Zorg ervoor dat alle leidingen van het vul verdeelstuk correct zijn aangesloten op de
vulpoorten van het combinatieventiel.
•
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep van het spruitstuk en het isolatieventiel gesloten zijn.
•
Open langzaam het handwiel van de afsluiter van het combinatieventiel (tegen de klok in)
totdat deze volledig open is - na ongeveer 1 slag (zie indicator afbeelding Hfst. 5).
•
Nadat de druk tussen de cilinders en het vul verdeelstuk is geregeld, opent u het
ontluchtingsventiel van het verdeelstuk
•
Wacht tot het resterende gas volledig uit alle cilinders is afgevoerd.
•
Sluit het ontluchtingsventiel van het verdeelblok.
D. Vacuüm maken van de cilinder
Als het nodig is om de cilinder vacuüm te trekken om de vereiste gaszuiverheid te bereiken,
is dit mogelijk via de vulopening van het combinatieventiel na het ontluchten van de cilinder.
•
Sluit het combinatieventiel aan op het vulspruitstuk en ontlucht de cilinders zoals hierboven
onder 'C' is beschreven.
•
Zorg ervoor dat de ontluchting- en isolatie ventielen van het verdeelstuk gesloten zijn.
•
Zorg ervoor dat de afsluiter van het combinatieventiel volledig open staat.
•
Open het vacuüm ventiel van het verdeelstuk.
•
Sluit het vacuüm ventiel van het verdeelstuk wanneer het vereiste vacuümniveau is bereikt.
Het ontluchten van de gascilinder moet gebeuren in een goed geventileerde ruimte om
toediening van de omgevingsatmosfeer met zuurstof te voorkomen, dit kan het risico op
NL
ontsteking vergroten.
Plotseling openen kan leiden tot brand- of explosiegevaar als gevolg van schokken met
zuurstofdruk. Wanneer de afsluiter niet voldoende wordt geopend, kan de werkelijk geleverde
flow verminderen.
Zorg ervoor dat bij het ontluchten van het restgas de oppervlaktetemperatuur van de
combinatie afsluiter en cilinder de beperkte bedrijfsomstandigheden niet overschrijdt.
Wanneer dit gebeurt, moet het combinatieventiel de tijd krijgen om op temperatuur te komen
voordat het vullen wordt gestart. De mate van temperatuurverandering is afhankelijk van vele
factoren (restdruk, omgevingstemperatuur, grootte en materiaal van de cilinder, gassoort,
snelheid en duur van de ontluchting).
Ontluchting via de snelkoppeling van het combinatieventiel mag alleen worden uitgevoerd
met een geschikte snelkoppeling stekker met een binnengat van 1 mm om de doorstroming
te beperken en schade aan de combinatieklep te voorkomen.
6.1.4.5. Vullen van de cilinder
•
Zorg ervoor dat de afsluiter op het combinatieventiel volledig open staat.
•
Ga verder met het vullen van de gasfles.
•
Sluit de afsluiter na het vullen. Gebruik geen overmatig koppel (max. sluitkoppel is 5 Nm).
•
Ontlucht de vulaansluitingen (inclusief de hogedruk vulslang).
•
Koppel de vuladapter los.
•
Voordat u het gas voor gebruik vrijgeeft aan de patiënt, dient u functionele en lekdichtheid
controles uit te voeren (zie bijlage nr. 3 "Controle na het vullen").
•
Na het voltooien van de tests volgens bijlage nr. 3, plaatst u de beschermkap van de
vulopening terug. Gebruik alleen de originele GCE-beschermhoes.
Druk in de vulaansluitingen bij het loskoppelen van de vuladapter of het openen van de
afsluiter van het combinatieventiel kan persoonlijk letsel of schade aan het ventiel of
vuladapter veroorzaken.
Zorg ervoor dat de oppervlaktetemperatuur van de combinatie ventiel en cilinder de
toegestane maximale limieten niet overschrijdt tijdens het vullen. Een stijging van de
temperatuur wordt beïnvloed door de grootte en het materiaal van de cilinder, het type gas,
de vulduur en de vuldruk.
All manuals and user guides at all-guides.com
124/132