Houd er rekening mee dat de remafstand van de e-pilot bij rijden op een helling aanzienlijk langer kan zijn dan
op vlak terrein, afhankelijk van de snelheid en het hellingspercentage. Pas uw snelheid daarom aan deze omstan-
digheden aan.
Het wiel [21] van de e-pilot wordt bij stilstand niet automatisch geblokkeerd, maar is vrij beweeglijk.
Neem daarom met name de informatie en instructies in hoofdstukken 2.8 (Veiligheidsaanwijzing voor het ver-
grendelen en lossen van de remmen op hellingen en afdalingen) en 6.3 (Veiligheidsinstructies) voor het stoppen
en vertrekken op hellingen in acht.
Wees voorzichtig bij het afdalen van hellingen!
Als de maximumsnelheid wordt overschreden, bevindt het wiel [21] zich in vrije vaart, en werkt de gasgreep [1] niet.
In zulke situaties moet de e-pilot tot minder dan de maximumsnelheid worden afgeremd. Pas dan kan de gasgreep [1]
weer voor het rijden worden gebruikt.
Het stijgvermogen van de e-pilot is maximaal 5,71° (10 %). Als er op steilere hellingen wordt gereden, kan niet
worden uitgesloten dat e-pilot en rolstoel achteruit glijden. Trek in dit geval de vastzetremmen aan de rolstoel aan
en stop het rijden. Op h ellingen en dalingen van meer dan 8,53° (15%) mag met de e-pilot niet worden gereden.
26