7b
2.3 Bedieningselementen aan het stuur
Uit het perspectief van de gebruiker bevinden zich aan de rechterkant van het stuur
• de gasgreep [1]
• de toets [2] voor aan/uit, voorwaartse versnellingen, achteruitversnelling, voorse-
lectie van de maximale snelheid en menubesturing
• de remhendel [7a] voor een van de remmen [19]
Aan de linkerkant van het stuur bevinden zich
• de toets [5] voor licht en claxon
• de remhendel [7b] voor de tweede rem [19]
• de vergrendeling [6] voor de remhendel [7b].
Met uitzondering van de twee remhendel [7a, 7b] moet voor gebruik van de bedienings-
elementen van het accupack ingeschakeld zijn (zie hoofdstuk 3.4).
De functies van de afzonderlijke bedieningselementen worden in de volgende hoofd-
stukken beschreven.
2.4 Toets voor aan/uit en achteruit rijden
De bedieningselementen van de toets [2] zijn meervoudig toegewezen.
Bij ingeschakeld accupack, maar uitgeschakelde e-pilot
• De toets [2] is bij uitgeschakelde e-pilot zonder functie.
• Door indrukken van de toets [31] wordt de e-pilot ingeschakeld. Op het display [3]
worden daarbij achtereenvolgens enkele parameters opgevraagd (zie hierover ook
hoofdstuk 4.3).
Bedien tijdens het inschakelen en het opvragen van de parameters
noch de toetsen [30] en [32], noch de gasgreep [1]. Dit zou een
veiligheidsuitschakeling kunnen veroorzaken.
Bij ingeschakelde e-pilot in stilstand
• Op het display [3] wordt voortdurend het rijscreen weergegeven, waarop u informa-
tie krijgt over verschillende parameters (zie hoofdstuk 4.3.2).
• Uitsluitend met toets [30] kunt u de maximaal bereikbare snelheid voorselecteren
(zie hoofdstuk 4.3.3). Gebruik nooit de toets [32] voor het selecteren van de
snelheid, aangezien hiermee het achteruit rijden wordt ingeschakeld!
• De e-pilot rijdt bij het draaien aan de gasgreep [1] steeds naar voren. Voor het
achteruit rijden moet de gasgreep [1] worden losgelaten en in plaats daarvan op de
toets [32] worden gedrukt. Er wordt achteruit gereden tot de toets [32] wordt losge-
laten.
• Door de toets [31] ca. 3 seconden lang in te drukken, wordt van het rijscreen naar
het menu gewisseld. De navigatie door het menu vindt plaats met de toetsen [30] en
[32]. Informatie over de menuparameters vindt u in hoofdstuk 4.3.4.
• Als de e-pilot een uur lang niet wordt gebruikt, wordt het systeem automatisch uit-
geschakeld. Als de e-pilot weer in bedrijf moet worden genomen, moet u opnieuw op
de toets [31] drukken.
Tijdens het rijden
• Door indrukken van de toets [30] kunt u ook tijdens het rijden de maximale snelheid
voorselecteren (zie hoofdstuk 4.3.3).
• Om achteruit te rijden, moet de e-pilot eerst tot stilstand worden gebracht.
Gebruik voor het selecteren van de maximumsnelheid uitsluitend de
toets [30]. Gebruik nooit de toets [32] voor het selecteren van de
snelheid, aangezien hiermee het achteruit rijden wordt ingeschakeld!
In dit geval bestaat het gevaar dat de e-pilot ongecontroleerd van rij-
richting verandert en u gewond raakt.
9