5. Gebruik
De moving head wordt gestuurd via de controlebox. Deze laatste wordt geactiveerd via een externe DMX ingang of
via de muziek. Bij muziekgestuurde werking activeert de ingebouwde microfoon de verschillende stralen.
Instelling van de DIP schakelaars:
1 – 9 : bepalen het adres van de controller wanneer het toestel wordt gebruikt in DMX mode
10
: selecteert muziekgestuurde werking
11
: "focus" mode: het toestel projecteert een volle witte cirkel, wat scherpstellen gemakkelijker maakt
12
: omgekeerde pan: vergemakkelijkt de programmering van de besturing vb. bij plafondmontage
13.
: omgekeerde tilt: vergemakkelijkt de programmering van de besturing vb. bij plafondmontage
14
: terminator : enkel te gebruiken indien het toestel zich in de DMX mode bevindt en de controller de laatste
schakel is in de DMX ketting
15
: niet aangesloten
16
: niet aangesloten
De eerste 9 DIP schakelaars bepalen het DMX startadres van de controller. De codering is binair: DIP schakelaar 1
heeft als waarde 1, DIP schakelaar 2 is 2 waard, DIP schakelaar 3 is 4 waard, DIP schakelaar 4 is 8, ...
Voorbeeld: Om 95 te gebruiken als startadres: zet 111110100 = 1 + 2 + 4 + 8 + 16 + 0 + 64 + 0 + 0 = 95.
De moving head wordt gestuurd door 8 kanalen (zie figuur onderaan blz. 3) :
KANAAL 1: selecteert 1 van de 8 kleuren OF kleurcyclus OF regenboogeffect
KANAAL 2: selecteert 1 van de gobo's of de gobo-cyclus
KANAAL 3: selecteert de snelheid en richting van de gobo-rotatie
KANAAL 4: selecteert de stroboscoopfuncties en lamp aan/uit
KANAAL 5: pan beweging (max. 540°)
KANAAL 6: tilt beweging (max. 280°)
KANAAL 7: selecteert prisma- of normale lens
KANAAL 8: selecteert rotatie en snelheid van het prisma
De LED naast de DIP schakelaars geeft de status van het DMX signaal aan. De LED knippert wanneer het DMX
signaal wordt gebruikt. De LED brandt doorlopend wanneer de VDP250MH8 het signaal niet herkent en de LED
brandt niet wanneer er geen DMX ingangssignaal is.
6. Reiniging en onderhoud
1. Alle gebruikte schroeven moeten goed zijn aangespannen en mogen geen sporen van roest vertonen.
2. De behuizing, de lenzen, de montagebeugels en de montageplaats (bvb het plafond of het gebinte) mogen niet
worden aangepast, bvb geen extra gaten boren in montagebeugels, de aansluitingen niet veranderen etc.
3. De voedingskabels mogen niet beschadigd zijn. Laat het toestel installeren door een geschoolde technicus.
4. Ontkoppel het toestel van het lichtnet voor u aan onderhoudswerkzaamheden begint.
5. Veeg het toestel geregeld schoon met een vochtige doek. Gebruik geen alcohol of solventen.
6. Behalve de lamp en de zekering (zie "4. Installatie" op blz. 6) mag de gebruiker geen onderdelen vervangen.
7. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
VDP250MH8
7
VELLEMAN