kromtrekken, verkleuren, kuiltjes krijgen of
roesten.
•
Reinig geen voorwerpen in het apparaat die
water kunnen absorberen (sponzen,
keukenhanddoeken).
•
Plaats holle voorwerpen (bijv. kopjes, glazen en
pannen) met de opening naar beneden.
•
Zorg ervoor dat glazen elkaar niet aanraken.
•
Plaats lichte of plastic voorwerpen in het
bovenrek. Zorg ervoor dat de voorwerpen niet
kunnen verschuiven.
•
Plaats bestek en kleine voorwerpen in de
bestekmand.
•
Zorg dat de sproeiarmen vrij kunnen
ronddraaien voordat u een programma start.
VOORDAT U EEN PROGRAMMA START
Zorg vóór het starten van het gekozen programma
dat:
•
De filters schoon zijn en correct zijn
geïnstalleerd.
•
De dop van het zoutreservoir vastzit.
ONDERHOUD EN REINIGEN
WAARSCHUWING! Schakel het
apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact voordat je
onderhoudshandelingen verricht.
Vuile filters en een verstopte sproeiarm
verminderen de wasresultaten.
Controleer regelmatig en reinig deze
indien nodig.
INTERNE REINIGING
•
Reinig de binnenkant van het apparaat met een
zachte, vochtige doek.
•
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
scherpe voorwerpen, sterke chemicaliën,
pannensponsjes of oplosmiddelen.
•
Veeg de deur, inclusief de rubberen afdichting,
eenmaal per week schoon.
•
Gebruik om de prestaties van uw apparaat te
onderhouden minstens elke twee maanden een
reinigingsproduct dat specifiek is ontwikkeld
voor vaatwassers. Volg de instructies op de
verpakking van de producten zorgvuldig op.
•
Het regelmatig gebruiken van korte programma
´s kan ophoping van vet en kalk in het apparaat
tot gevolg hebben. Draai minstens tweemaal per
maand lange programma´s om deze ophoping te
voorkomen.
•
De sproeiarmen niet verstopt zijn.
•
Er regenereerzout en glansmiddel is
toegevoegd (tenzij u gecombineerde
afwastabletten gebruikt).
•
De positie van de voorwerpen in de korven
correct is.
•
Het programma geschikt is voor het type lading
en de mate van bevuiling.
•
De juiste hoeveelheid afwasmiddel wordt
gebruikt.
DE REKKEN UITRUIMEN
1. Laat de borden afkoelen voordat u deze uit het
apparaat neemt. Hete borden zijn gevoelig voor
beschadigingen.
2. Ruim eerst het onderrek en dan het bovenrek
uit.
Na voltooiing van het programma kan
er zich aan de binnenkant van het
apparaat nog water bevinden.
VREEMDE VOORWERPEN VERWIJDEREN
Controleer de filters en de opvangbak na elk
gebruik van de vaatwasser. Vreemde voorwerpen
(zoals stukjes glas, plastic, botten of
tandenstokers ) verminderen de
reinigingsprestaties en kunnen schade aan de
afvoerpomp veroorzaken.
LET OP! Als u de voorwerpen niet
kunt verwijderen, neemt u contact op
met een erkende servicedienst.
1. Demonteer het filtersysteem volgens de
instructies in dit hoofdstuk.
2. Verwijder eventuele vreemde voorwerpen
handmatig.
3. Monteer de filters opnieuw volgens de
instructies in dit hoofdstuk.
BUITENKANT REINIGEN
•
Maak het apparaat schoon met een vochtige,
zachte doek.
•
Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
•
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes
of oplosmiddelen.
DE FILTERS REINIGEN
Het filtersysteem bestaat uit 3 delen.
35