4-24
Problemen en oplossingen
Melding of storing
Reciprocator geeft na het
oriëntatieproces niet de
stand 0.0 weer
Gemeten trajectpositie van
reciprocator stemt niet
overeen met de waarde
getoond op het
reciprocator
bedieningspaneel of het
configuratiescherm
Reciprocator beweegt niet
in reactie op een
verplaatsingscommando
Geen reactie van
reciprocator bij selectie
van de modus
Automatisch
Reciprocator "springt"
terug naar een stop of blijft
zoeken naar de positie
Parkeerstand
P/N 7135464A02
Oorzaak
Reciprocator heeft de positie iets
overschreden voordat hij stopte
Reciprocator niet georiënteerd.
Foutieve encoderwaarde voor
reciprocator ingevoerd.
Slippend tandwiel voor
riemaandrijving.
Zie de conditie "Geen beweging
van in/uit−versteller of
reciprocator in reactie op
verplaatsingscommando".
Mechanische storing,
aandrijfriem grijpt niet aan op
aandrijftandwiel of
aandrijftandwiel slipt.
Foutieve parameters in
besturing voor
reciprocatorsnelheid.
Zie de conditie "Geen reactie
van in/uit−versteller bij selectie
van de modus Automatisch".
Vertraging voor schakelen naar
Automatisch is actief
Een einde−traject
eindschakelaar is geactiveerd.
Ongeldige instellingen voor
werkslag van reciprocator.
Zie de conditie "In/uit−versteller
"springt" na beweging naar een
nieuwe positie terug naar een
stop".
Correctie
Dit is normaal. De positie die na de oriëntatie
wordt weergegeven is de werkelijke positie.
Tijdens oriëntatie wordt de 0.0 positie ingesteld op
de vooruitlimiet, waarna de reciprocator 1 inch
omlaag beweegt voordat hij stopt. Deze stopactie
produceert de overschrijding.
Raak de toets Oriënteren aan, wacht totdat het
oriëntatieproces is beëindigd en controleer dan de
precisie van de positionering. De weergegeven
positie kan pas correct zijn nadat de reciprocator
georiënteerd is.
De precisie van de weergegeven positie versus
werkelijke positie van de reciprocator, wordt
bepaald door de geconfigureerde encoderresolutie.
Controleer de waarde voor encoderresolutie.
Controleer of het tandwiel voor riemaandrijving
stevig is gekoppeld aan de uitgaande as van de
overbrenging.
De positiewaarde verandert maar de reciprocator
beweegt niet. Mogelijk veroorzaakt doordat de
encoder rechtstreeks is gekoppeld aan de
uitgaande as van de overbrenging. Controleer de
aandrijfriem en het tandwiel.
De parameters voor snelheidsbesturing moeten
specifieke instelwaarden hebben om correct te
kunnen reageren op signalen vanaf de
reciprocatorbesturing. Zie de tekeningen voor
In/uit−versteller/ reciprocator bedieningspaneel in
hoofdstuk 7 van deze handleiding.
Bij selectie van de modus Automatisch is sprake
van een vertraging van 5 seconden. Tijdens deze
vertraging moet u een waarschuwingszoemer
horen.
Controleer het iControl−alarmlog. Zoek de storing
en bekijk de bijbehorende storingzoekinformatie.
Parameters voor snelheidsbesturing moeten zijn
ingesteld om commando's vanaf de
reciprocatorbesturing te accepteren. Zie de
tekeningen voor In/uit−versteller/ reciprocator
bedieningspaneel in hoofdstuk 7 van deze
handleiding.
E 2006 Nordson Corporation