Instellingen voor CAN−adressering en netwerkafsluiting aan
iControl−console
SW1−1
SW1−2
Gesloten Gesloten Pistolen 1−16
Gesloten Open
Pistolen 17−32
SW1−3
Gesloten: Einde
Open:
Continu
Tuimelschakelaar
Schuifknop
Ge-
Gesloten
sloten
(boven in)
(aan)
Open
Open
(beneden in)
Afb. 3-5
CAN−netwerkaansluitingen, consoleadressen en netwerkafsluiting
Adressen handbediende pistoolbesturing
Adressen pompbesturingskaart
E 2006 Nordson Corporation
De adres−dipswitches op de moederkaart zijn op de fabriek ingesteld:
1. Netwerk−afsluitschakelaar SW1-3 is voor beide moederkaarten
ingesteld op CONTINUOUS (continu).
2. De netwerkadres−schakelaars SW1-1 en 2 zijn voor de onderste
moederkaart ingesteld op Pistolen 1−16 en voor de bovenste
moederkaart (indien in gebruik) op Pistolen 17−32.
Bovenste moederkaart
Pistolen 17−32
Onderste moederkaart
Pistolen 1−16
Bij een besturing voor een handbediend pistool worden de adressen
ingesteld via software. Elke besturing moet beschikken over een uniek
adres. Een systeem kan maximaal vier handbediende pistolen omvatten.
Er zijn geen afsluitinginstellingen. Raadpleeg de Prodigy−besturing voor
handbediend pistool handleiding voor instructies.
OPMERKING: Voor elke HDLV−pomp geselecteerd voor poedertoevoer
naar een handbediend pistool, moet u de pompkalibratienummers invoeren
in de pistoolbesturing. Raadpleeg de Prodigy−besturing voor handbediend
pistool handleiding voor instructies.
Raadpleeg de handleiding Verdeelblok en printplaat Prodigy HDLV−pomp
voor instructies over het instellen van de adressen op de besturingskaart en
de pistooltypeschakelaars.
OPMERKING: De kalibratienummers voor de HDLV−pompen die poeder
leveren naar de automatische pistolen, moeten worden ingevoerd in de
iControl−configuratie. Raadpleeg de handleiding bij de
iControl−bedieningsinterface voor instructies.
3-3
Installatie
1
2
3
Open
3
1
2
Open
P/N 7135464A02