Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Storingzoeken Voor Fotocel, Encoder En Transportbandkoppeling - Nordson iControl Prodigy Hardware Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Storingzoeken voor fotocel, encoder en
transportbandkoppeling
Tab. 4-6 Storingzoeken voor fotocel, encoder en transportbandkoppeling
Ingangen
Zonefotocellen
Vlagfotocellen of
scanners of
ingangen vanaf
klantsysteem voor
werkstukidentifi-
catie
Encoder
Transportband-
koppeling
Relais (DIN−rail)
Alle
E 2006 Nordson Corporation
Gebruik in de hoofdconsole de relais−LED's en de LED's op de I/O−kaart
om te storingzoeken voor de circuits voor fotocellen, encoder,
transportbandkoppeling en alarm.
Aansluit-
contacten
I/O-kaart
1 − 8
Fotocellen zijn ingesteld op lichtonderbreking. Wanneer een werkstuk
voor de zonefotocellen langs passeert, moeten de LED's voor de
zonefotocellen oplichten. Als dat niet gebeurt, controleer dan de
fotocelbedrading en de fotocellen.
9 −16
Fotocellen en scanners zijn ingesteld op lichtonderbreking. Wanneer
een vlag voor de fotocellen langs passeert, moeten de LED's voor door
de vlag geblokkeerde fotocellen, of de LED's die een signaal
ontvangen vanaf het klantsysteem voor werkstuk−ID, oplichten. Als dat
niet gebeurt, controleer dan de bedrading en de fotocellen of controleer
het klantsysteem voor werkstukidentificatie.
20
De LED moet in hetzelfde ritme knipperen als het encodersignaal. Als
de LED niet knippert terwijl de transportband loopt, controleer dan de
encoderbedrading en de encoder zelf.
24
De LED moet branden zolang de transportband loopt of terwijl het
schakelslot in de stand Bypass staat. Als de LED niet brandt,
controleer dan de bedrading voor transportbandkoppeling. Zonder dit
signaal worden de spuitpistolen niet getriggerd.
De transportbandkoppelingrelais−LED brandt terwijl de transportband
loopt. De LED voor het externe blokkeerbeveiligingsrelais brandt
zolang deze een signaal ontvangt (blokkeerbeveiliging aan). De
alarmrelais−LED brandt totdat een alarm optreedt, en dooft dan.
1−24
De ingang−LED's moeten aanduiden zoals hierboven beschreven. Als
geen van de LED's aan is, controleer dan de volgende schermen:
Zone− en werkstuk−ID−ingangen: Open het scherm Status ingang.
Ingangen moeten worden getoond als verlichte indicators.
Encoder: Als op het Hoofdscherm de encoder een signaal geeft, moet
de transportbandsnelheid groter zijn dan nul.
Transportbandingang: Als op het Hoofdscherm de transportband loopt,
moet de transportbandindicator groen zijn.
Als de ingangindicators op het Hoofdscherm en op het scherm Status
ingang verlicht zijn maar de LED's op de I/O−kaart niet, dan:
Moeten de dipswitch− en jumperinstellingen op de PC104 I/O−kaart
worden gecontroleerd (zie afbeelding 7-4 voor de instellingen). Als de
instellingen correct zijn, vervang dan de PC104 I/O−kaart, de lintkabel
en de I/O−kaart. Met de I/O−kaart wordt een nieuwe kabel
meegeleverd.
PAS OP: Zet altijd de hoofdschakelaar van de console uit voordat u
instellingen voor jumpers en dipswitches op printplaten wijzigt. Als de
lintkabel geen vaste aansluitwijze heeft, moet de gekleurde strip in de
lintkabel in lijn staan met pin 1 bij beide connectors.
Als de transportbandkoppeling−LED (24) op de I/O−kaart correct werkt
en alle of sommige van de 1−20 LED's reageren onregelmatig,
controleer dan de gemeenschappelijke spanning van de I/O−kaart
ingangen. Bij standaard−hoog ingangen (sinking) worden alle
HI−contacten op de kaart bekrachtigd met +24 Vdc als
gemeenschappelijke ingang.
Problemen en oplossingen
Problemen en oplossingen
4-9
P/N 7135464A02

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave