Inhoudsopgave
Advertenties
3.5.1
WERKINGSPRINCIPE
• De drukreduceer is een drukgebalanceerde, met zuigers uitgeruste tegenstroomreduceer. Het resultaat van
de balancering is een stevig verlaagde druk (middendruk) die niet wordt beïnvloed door drukschommelingen
in de luchttoevoer (hoge druk).
De reduceer wordt geopend bij een overeenstemmende gasdruk. Dit principe heet tegenstroomregulering.
Hierdoor kan de reduceer de druk van de maximale stroomsnelheid regelen tot een minimale toevoerdruk
van ongeveer 15 bar (218 psi).
De reduceereenheid verlaagt de hoogste druk tot 8,5 bar (123 MPa) dynamische druk. De constante
drukregeling resulteert in een scherpe daling van de temperatuur. Als de lucht vochtig is, kunnen zich
ijskristallen vormen die de luchttoevoer kunnen blokkeren. Dit wordt "interne bevriezing" genoemd en
kan totale luchtstilstand veroorzaken. Om deze reden moet altijd droge en schone lucht worden gebruikt.
Informatie over de kwaliteitsvereisten voor lucht kan worden gevonden in hoofdstuk 8 "Vullen".
3.5.2
HOGEDRUKSLANG
• De hogedrukslang bestaat uit een kunststof binnenslang (afdichtende laag) bekleed met metaal en aramide
(drukbelastingsabsorptie) met een buitenste zwarte kunststof mantel van polyurethaan (bescherming tegen
slijtage). Luchtstroom naar de hogedrukslang wordt begrensd door een opening. Dit minimaliseert een snelle
drukval bij een slangbreuk en beschermt de manometer tegen drukeffecten.
3.5.3
HENDEL RESERVE (CDR)
• De hendel van de reserve wordt gebruikt om te schakelen tussen verschillende luchttoevoerunits. Lucht
wordt toegevoegd vanaf het DP1 toevoerslangsysteem, vanaf het cilinderpakket van de duiker of vanaf een
back-upvolume van het cilinderpakket. De hendel van de reserve wordt ook wel de "CDR-hendel", genoemd
waarbij CDR de 3 standen van de hendel weergeeft: Gesloten - Duiken - Reserve.
Wanneer wordt gedoken met oppervlaktelucht, bijv DP1, dient de hendel van de reserve in afgesloten (C)
positie te staan om te verzekeren dat alleen lucht uit het oppervlak wordt gebruikt. Als om wat voor reden
dan ook de oppervlakteluchttoevoer wordt onderbroken, ontvangt de duiker een waarschuwing omdat de
lucht niet uit het cilinderpakket wordt geleverd. Als de oppervlakteluchttoevoer wordt onderbroken, kan de
duiker gewoon aan de hendel van de reserve trekken om de luchttoevoer van het cilinderpakket te activeren.
Voor onafhankelijk duiken waarbij alleen luchttoevoer uit het cilinderpakket wordt gebruikt, moet de hendel
van de reservedruk worden geopend door deze uit te trekken tot de duikpositie (D), zodat de luchttoevoer
uit het cilinderpakket wordt geactiveerd.
Wanneer de cilinderdruk daalt tot ongeveer 65 bar (943 psi), wordt de luchttoevoerwaarschuwing geactiveerd
(aangeduid door verhoogde ademweerstand). In dit geval moet de duiker de hendel van de reserveklep naar
de reservepositie (R) trekken om het reserveluchtvolume uit het cilinderpakket te benutten.
Trek voor lucht in alle duikposities!
C D R
(Gesloten
Duiken
13
Reserve)
Advertenties
Inhoudsopgave
