F
11.2 Afmetingen VG810 en plaatsing
XC1015D_V15.doc
Handleiding
12. Elektrische verbindingen
Het toestel is voorzien van loskoppelbare klemmen, om draden tot 2.5mm² aan te sluiten.
Voordat U de kabels aansluit, dient U eerst de spanning van de regelaar te controleren. Probeer
voedingskabels en sondekabels (ook digitale ingangen) gescheiden te houden. Zorg ervoor dat de
stroom nooit groter is dan de maximale toegelaten stroom per relais. Indien nodig dient een
geschikt extern relais te worden gebruikt.
12.1 Aansluiten sondes
Druksondes (4 - 20 mA) : respecteer de polariteit. Gebruik altijd draadhulzen, en zog dat er geen
lose draden zijn (deze kunnen kortsluiting of storing veroorzaken op hoge frequenties). Om
storingen te vermijden, dient U altijd afgeschermde kabel (afscherming aan één zijde aan de
massa) te gebruiken.
Temperatuursondes : Het is aangeraden om de temperatuursonde niet in direkte luchtstromingen
te plaatsen, en zo foutieve metingen te bekomen.
13. RS485 seriële communicatie
Alle toestellen kunnen gebruikt worden met een registratiesysteem dank zij de RS485 poort. Ze
gebruiken het standaard ModBus RTU protocol, en kunnen aldus ook communiceren naar andere
registratiesystemen.
rel. 1.5 (11.12.11)
cod. 1592021021
Page
24 / 29