Algemene taakinstellingen
1.
Als u factuurcodes gebruikt, kunt u in het gedeelte Algemene instellingen de te gebruiken
standaardcode en de minimumlengte van de factuurcode invoeren.
2.
Als u wilt dat gebruikers op het bedieningspaneel een andere factuurcode kunnen invoeren,
selecteert u Te bewerken door gebruiker.
Als de factuurcode niet bewerkbaar is, wordt gebruikers bij het verzenden van faxen niet gevraagd
een factuurcode in te voeren en verschijnt er geen venster om een andere factuurcode in te voeren.
3.
Configureer in het gedeelte Standaardinstellingen origineel de standaardinstellingen voor de
originele documenten. Gebruikers kunnen deze instellingen negeren voor afzonderlijke taken.
4.
Selecteer in het gedeelte Standaard waarschuwingsinstellingen wanneer u een waarschuwing
wilt ontvangen: nooit, altijd of bij fouten. Selecteer ook welk type waarschuwing u wilt ontvangen:
e-mail verzenden of afdrukken. Als u e-mail verzenden selecteert, moet u ook de e-mailfunctie
inschakelen en de instellingen daarvoor voltooien. Zie
op pagina
momenteel is aangemeld, indien dat beschikbaar is, of anders naar het standaard e-mailadres van
het apparaat.
Instellingen netwerkfax
Toen u zich aanmeldde voor de netwerkfaxservice, heeft de serviceprovider u de gegevens verstrekt
voor het instellen van de service. Met die gegevens kunt u de service configureren. Daarna volgt u deze
instructies om de service met het apparaat te gebruiken. Afhankelijk van de provider zijn sommige
instellingen niet beschikbaar.
1.
Selecteer in het gedeelte Instellingen voor Faxservice via LAN de naam van de
netwerkfaxservice die u gebruikt. Selecteer de bestandsindeling die de service hanteert.
2.
Geef het pad van de netwerkfaxmap op in het vak onder Pad naar algemene map (UNC). UNC-
paden hebben de volgende indeling:
\\servernaam\deelnaam\mapnaam
3.
Voer het juiste Windows-domein in.
4.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de netwerkfaxmap in.
5.
Als u Novell NDS gebruikt, geef dan ook de NDS-structuur en de NDS-context op in de daarvoor
bestemde vakken.
6.
Klik op Toegang tot map controleren om te controleren of u de toegang tot de map juist hebt
geconfigureerd. U wordt gevraagd naar de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de map.
7.
Geef in het gedeelte Kiesinstellingen op hoe vaak het apparaat maximaal moet proberen de fax
te verzenden als de eerste poging mislukt. Geef ook op hoeveel minuten er tussen twee pogingen
moet worden gewacht.
8.
Selecteer in het gedeelte Invoerinstellingen of u een waarschuwing wilt ontvangen als er een fout
optreedt bij het verzenden van het bestand naar de netwerkmap. Als u de foutcorrectiemodus
aanzet, worden de delen van de fax die niet goed zijn verzonden, opnieuw verzonden.
9.
Selecteer in het gedeelte Uitvoerinstellingen de juiste overdrachtssnelheid en selecteer of u het
door de netwerkfaxservice geleverde voorblad wilt gebruiken.
10.
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
NLWW
43. De waarschuwing wordt verzonden naar het e-mailadres van de gebruiker die
Geavanceerde e-mailinstellingen
Apparaatinstellingen op afstand configureren
53