10.6.2. Uitgangstijd van de partitie configureren
Heeft u de Uitg.mod. voor de partitie ingevoerd, dan moet u voor het
geval:
uitgangsmodus = tijd of
uitgangsmodus = stil
de
vertragingstijd
invoeren.
controletoetsen
het menupunt Uitgangstijd Bevestig uw keuze
door op de controletoets
drukken. Voor het annuleren van de invoer drukt u op de controletoets
onder de weergave Terug.
Heeft u het punt Uitgangstijd met de toets Selecteer bevestigd, dan
ziet u de volgende grafische weergave:
Kies met de controletoetsen
Bevestig uw keuze door op de controletoets
Selecteer te drukken. Voor het annuleren van de invoer drukt u op de
controletoets
onder de weergave Terug.
10.6.3. Ingangstijd van de partitie configureren
De invoer van de ingangstijd vindt analoog met de invoer van de
uitgangstijd plaats. De ingangsstijd moet in ieder geval, d.w.z. voor elke
uitgangsmodus geconfigureerd worden.
Kies
eerst
met
behulp
van
onder de weergave Selecteer te
de overeenkomstige Uitgangstijd.
onder de weergave
10.6.4. Alarmmodus van de partitie activeren
Heeft
u
de
vertragingstijden
controletoetsen
door op de controletoets
de
drukken. Voor het annuleren van de invoer drukt u op de controletoets
onder de weergave Terug.
Heeft u het punt Alarm mod. met de toets Selecteer bevestigd, dan ziet
u de volgende grafische weergave:
Kies met de controletoetsen
van de partitie bij een alarm, wanneer een partitie / alarmsysteem is
ingeschakeld.
Functie
Lokaal
Extern
Bevestig uw keuze door op de controletoets
Selecteer te drukken. Voor het annuleren van de invoer drukt u op de
controletoets
onder de weergave Terug.
40
ingevoerd,
kies
het menupunt Alarm mod. Bevestig uw keuze
onder de weergave Selecteer te
de overeenkomstige alarmreactie
Betekenis
Bij alarm worden de interne alarmdetectoren
en de (optioneel aangesloten) buitensirene
geactiveerd.
Naast
de
activering
van
signaalgevers worden ook het doorgeven van
het alarm per telefoon geactiveerd.
onder de weergave
dan
met
de
de
lokale