7 Inbedrijfstelling
6.10.4
Vullen en spoelen van de HK72 hydraulische circuitscheidingsset (glycolset)
7
Inbedrijfstelling
7.1
Algemeen
7.2
Controlelijst vóór inbedrijfstelling
7.2.1
Verwarmingscircuit controleren
7.2.2
Controle van elektrische aansluitingen
50
Een waterverzachter wijzigt onze garantie niet, onder voorbehoud dat
deze goedgekeurd en afgesteld is volgens de praktijkrichtlijnen en volgens
de aanbevelingen uit de handleiding van de waterverzachter en regelmatig
gecontroleerd en onderhouden wordt.
Gebruik de HK72 hydraulische circuitscheidingsset (glycolset) om de
installatie tegen bevriezing te beschermen.
Belangrijk
Zie de instructies in de gebruikershandleiding voor de HK72
hydraulische circuitscheidingsset (glycolset) voor vullen en
spoelen.
De inbedrijfstellingsprocedure voor de warmtepomp wordt uitgevoerd:
de eerste keer dat deze gebruikt wordt,
nadat het apparaat langdurig buiten bedrijf was.
Bij inbedrijfstelling van de warmtepomp kan de gebruiker zien wat de
verschillende instellingen en uit te voeren controles zijn om de
warmtepomp in alle veiligheid op te starten.
1. Controleer of het volume van het/de expansievat(en) voldoende is
voor het watervolume in de verwarmingsinstallatie.
2. Controleer de druk van het/de expansievat(en).
3. Controleer of het verwarmingscircuit de juiste hoeveelheid water
bevat. Vul indien nodig meer water bij.
4. Controleer de waterzijdige aansluitingen op lekdichtheid.
5. Controleer of het verwarmingscircuit goed is ontlucht.
6. Controleer of de filters niet verstopt zijn. Reinig deze zo nodig.
7. Controleer of de kleppen en thermostatische radiatorkranen open
staan.
8. Controleer of alle instellingen en veiligheidsvoorzieningen goed
werken.
1. Controleer de netvoedingsaansluiting naar de volgende componenten:
Buitenunit
Binnenunit
Dompelaar
2. Controleer de buskabel tussen de binnenunit en de buitenunit:
Kabel met dubbele scheiding
Kabel gescheiden van voedingskabels
Kabel aan beide zijden correct aangesloten
3. Controleer of de gebruikte installatie-automaten de
aardlekschakelaars (ALS) compatibel zijn:
Installatie-automaat en aardlekschakelaar (ALS) van de buitenunit
Installatie-automaat van de binnenunit
Installatieautomaat van dompelaar
4. Controleer de plaatsing en aansluiting van de sensoren:
Buitentemperatuursensor
Ruimtetemperatuursensor (indien aanwezig)
Debietsensor voor het tweede circuit (indien aanwezig)
5. Controleer de aansluiting van de circulatiepomp(en).
7779731 - v05 - 22032024