6.4.4
De locatie kiezen van de verwarmingspomp
6.4.5
De binnenunit waterpas stellen
Afb.20
6.5
Verwijderen van het bovenpaneel en de voorpanelen.
Afb.21
1
2
7779731 - v05 - 22032024
(1)
MW-1001333-1
1
MW-3000481-01
Opgelet
De binnenmodule moet in een vorstvrije ruimte geïnstalleerd
worden.
1. Houd bij uw keuze van de ideale opstelplaats rekening met de
benodigde ruimte voor de warmtepomp en de wettelijke voorschriften.
2. Installeer de binnenunit van de warmtepomp op een stevige, stabiele
structuur met voldoende draagvermogen voor het gewicht van de
warmtepomp, gevuld met water en uitgerust met accessoires.
3. Installeer de binnenunit zo dicht mogelijk bij de aftappunten om
energieverlies via de leidingen zo klein mogelijk te houden.
4. Installeer de buitenunit van de warmtepomp op een stevige, stabiele
structuur.
Zet de binnenunit waterpas met behulp van de vier verstelbare poten.
(1)
Instelbereik: 0 tot 20 mm
Minimum vereiste: draai de poot ten minste 10 mm uit.
Demonteer het apparaat ter voorbereiding op de installatie.
1. Verwijder de twee schroeven van het bovenste paneel.
Belangrijk
Bewaar de twee 2 kartelringen. Bij het weer monteren van het
bovenpaneel dienen de kartelringen om de unit te aarden.
2. Duw het bovenpaneel naar de achterkant.
6 Installatie
29