2.
Plaats het papier met de afdrukzijde
omhoog. Rol de onderkant van het
papier op zodat het niet van de lade
valt.
3.
Duw de papierlade helemaal in de
printer.
A
ANGEPAST PAPIERFORMAAT INSTELLEN
Voordat u afdrukt, stelt u het aangepaste formaat in het
printerstuurprogramma in.
U moet de instellingen ook op het bedieningspaneel configureren
wanneer u papier met een aangepast formaat in lade 1 tot en met 4
plaatst om af te drukken. Zie "Setting Custom Paper Sizes"
(Aangepast papierformaat instellen) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding) voor details over het instellen van het
bedieningspaneel.
Wanneer u het papierformaat instelt in het
printerstuurprogramma en het bedieningspaneel, geeft
u het papierformaat op dat u op dat moment gebruikt.
Als u het verkeerde formaat instelt, wordt vastgelopen
papier gemeld. Dit komt met name voor wanneer u een
groter formaat configureert terwijl u minder breed
papier gebruikt.
Stel in het printerstuurprogramma het aangepaste formaat in het
dialoogvenster [Papierformaat] in. In deze paragraaf wordt de
procedure uitgelegd met Windows XP als voorbeeld.
OPMERKING
In Windows NT 4.0/Windows 2000/Windows XP kunnen alleen
gebruikers met administrator-rechten de instellingen wijzigen.
Gebruikers zonder deze rechten kunnen alleen de inhoud
controleren.
1.
Kies [Afdrukken] in het menu [Bestand].
2.
Kies [Eigenschappen] en selecteer het tabblad [Setup].
3.
Kies de benodigde optie: Bron, Mediatype, enzovoort.
LET OP!
B6250/B6500 Gebruikershandleiding> 21