1.
Plaats de enveloppen verticaal
zodat de flappen zich aan de
rechterkant bevinden.
2.
Pas de lengtegeleider en de
rechterbreedtegeleider aan het
formaat van de geplaatste
enveloppen aan.
3.
Wijzig op het bedieningspaneel het
papiertype in [Enveloppe]. Zie "Setting Paper Types"
(Papiertypen instellen) in de Reference Guide
(Referentiehandleiding) voor details.
4.
Wijzig op het bedieningspaneel het papierformaat van de
lade in [COM-10-enveloppe]. Zie "Setting Custom Paper
Sizes" (Aangepast papierformaat instellen) in de Reference
Guide (Referentiehandleiding) voor details.
A
FDRUKKEN OP ENVELOPPEN
Als u wilt afdrukken op enveloppen, opent u het tabblad [Lade/
Uitvoer] en het tabblad [Basis]. In deze paragraaf wordt de
procedure uitgelegd met Windows XP als voorbeeld.
OPMERKING
>
De manier om het dialoogvenster met printereigenschappen weer
te geven, hangt af van de toepassingssoftware. Raadpleeg de
handleiding van uw toepassingssoftware.
1.
Kies [Afdrukken] in het menu [Bestand].
2.
Kies deze printer in de vervolgkeuzelijst en klik op
[Eigenschappen].
3.
Klik op het tabblad [Setup].
4.
Kies de papierlade waarin u de enveloppen hebt geplaatst bij
[Bron] of klik op [Mediatype] en kies vervolgens [Com10].
5.
Klik op [OK].
6.
Klik op [Afdrukken] in het dialoogvenster [Afdrukken] om het
afdrukken te starten.
B6250/B6500 Gebruikershandleiding> 18