Functiebeschrijving - storingsdetectie
Gebruik met koud water
1. Watertoevoer aansluiten en controleren of de vlotterkast volloopt en het vlotter-
ventiel de watertoevoer stopt.
2. Ontsteking (2) op UIT.
3. Hoofdschakelaar (1) AAN.
4. Hogedrukpistool openen. Het apparaat start, de pomp zuigt het water direct uit de
vlotterbak en pompt het water door de verwarmingsspiraal naar de straalpijp, de druk
wordt opgebouwd.
OPGELET !!!
Indien de druk niet onmiddelijk volledig opgebouwd is
bevindt zich nog lucht in de pomp. Door meermaals het
pistool te openen en te sluiten wordt de lucht uit het
apparaat gedrukt.
Gebruik met warm water
Start het apparaat normaal zoals voor gebruik met koud water en schakel dan de
wipschakelaar (2) voor de brander aan. Kies dan met de thermostaat (4) aan de
voorkant de gewenste temperatuur (minstens 40 °C) om de brander te activeren,
d.w.z. dat brandstof ingespoten wordt.
Het manometer (14) aan de brandstofpomp geeft ca. 10 bar aan. Wordt dit niet
aangegeven moet gecontroleerd worden of;
1. Brandstof in de tank is.
2. De zekering in de electrokast (onder het bedieningsveld) voor de motor ( 11)
doorgebrand is.
3. Het branstoffilter (15) of de brandstofzeef in de pomp (13) vuil is.
4. De brandstofpomp zwaar loopt of geblokkeerd is.
5. De ventilator klemt.
De thermostaat zorgt voor de vrijgave voor het openen van het magneetventiel.De
brander start en verhit het water op de door u gewenste temperatuur. Wanneer deze
temperatuur bereikt is schakelt de brander automatisch uit.
Daalt de temperatuur weer schakelt de brander automatisch in zodat u een constante
watertemperatuur heeft.
22
Functiebeschrijving - storingsdetectie
De thermostaat (4) wordt middels een temperatuurvoeler (18) gestuurd, die aan het
einde van de verwarmingsspiraal gemonteerd is.
In de electrokast (onder het bedieningsveld) bevindt zich op de printplaat een zeke-
ring (F1), die de motor (11) voor de brandstofpomp en de ventilator afzekert. Indien
de motor overbelast wordt brandt de zekering door. Dit kan gebeuren wanneer de
brandstofpomp blokkeert, of zwaar loopt, hetzelfde geldt wanneer de ventilator
geblokkeerd is of zwaar loopt of bij een electronisch storing.
Een verdere zekering (F2) op de platine beveiligt een defect aan de starttrafo (17).
Om een overhittingvan de brandkamer te vermijden is in het hogedruksysteem
tussen de hogedrukpomp (6) en de brandkamer een stromingscontrole (10) ge-
monteerd die het inspuiten van de brandstof enkel toelaat wanneer water door de
verwarmingsspiraal vloeit.
23