Bediening
4.2 Knopfuncties
Draaiknop. Deze wordt gebruikt om informatie op het beeldscherm te
markeren. U kunt de draaiknop ook indrukken om gegevensinvoer te
bevestigen of informatie te selecteren.
ToetsNavigatiestatus / Knop Schermhelderheid. Wanneer u kort drukt,
wordt het scherm Navigatiestatus geopend. Wanneer u de knop ingedrukt
houdt, wordt het scherm 'Helderheid beeldscherm' geopend.
Menutoets Opties. Biedt toegang tot aanvullende functies en relevante
snelkoppelingen op bepaalde schermen.
Toets Terug/Home. Wanneer u hier kort op drukt, wordt de huidige bewerking
geannuleerd en keert u terug naar het vorige menu, en als u de toets ingedrukt
houdt, keert u terug naar het Home-scherm.
Toets Selecteren. Wanneer u op deze toets drukt, wordt de optie
geselecteerd die op dat moment op het scherm is gemarkeerd.
Functietoetsen omhoog, omlaag, links en rechts. Biedt een alternatieve
manier om te navigeren op het scherm.
Luidspreker. De luidspreker bevindt zich achter de 'Draaiknop' en laat een
geluidssignaal horen wanneer op een toets wordt gedrukt, een bericht wordt
ontvangen of een alarm wordt geactiveerd. Geluiden kunnen worden in- of
uitgeschakeld via het menu Geluidsinstellingen.
Micro SD-kaart. Met de Micro SD-kaartsleuf (achter de deur) kan nieuwe
software naar de AIS-transponder worden geüpload.
Weergave. Het scherm geeft essentiële AIS-bedieningsinformatie weer.
U kunt de AIS-transponder vanaf het scherm configureren via de menu's.
4.3 Helderheid beeldscherm aanpassen
Houd de toets 'Navigatiestatus / Schermhelderheid' ingedrukt. Het scherm
wordt gewijzigd in het scherm 'Weergave-instellingen'.
4.4 De navigatiestatus wijzigen
Druk op de toets 'Navigatiestatus / Schermhelderheid'. Het scherm wordt
gewijzigd in het scherm Navigatiemenu. Ga naar het gewenste
navigatiestatuspictogram om het te selecteren.
Pagina 40