Installatie en configuratie
Opmerking: Eventuele ongebruikte poorten moeten worden afgesloten door
een weerstand van 120 Ohm op de signalen RX A en RX B. COMMON-
signalen moeten worden geaard.
Alle sensorpoorten kunnen worden geconfigureerd via het menu Interface-
instellingen. Dit menu kunt u vinden onder de menuoptie 'Home' >
'Systeeminstellingen' > 'Interfaces'.
Het menu Interface-instellingen bevat ook een functie waarmee u de noodzaak
van externe GNSS-sensoren om een DTM-zin (Datum) te verstrekken, kunt
uitschakelen.
Als een extern GNSS-apparaat dat geen DTM-zin
verstrekt, op de AIS-transponder is aangesloten, en de
AIS-transponder is geconfigureerd voor verplichte DTM-
zinnen, worden de externe GNSS-gegevens niet door de
AIS-transponder geaccepteerd. Als geen DTM-zin is
vereist, wordt de WGS84-datum als coördinaatoorsprong
gebruikt en moet het externe GNSS-apparaat zijn
geconfigureerd om positie met deze datum uit te voeren.
3.4.6
Alarmverbindingen
De AIS-transponder bevat ook verbindingen met de alarmrelaiscontacten. Zie
Tabel 3 voor een beschrijving van de alarmrelaiscontacten.
Alarmverbinding
COM
NC
Pagina 34
Functie
Algemene verbinding
alarmrelais
Normaal gesloten ver-
binding alarmrelais
Tabel 3 Alarmrelaisverbindingen
Maximale
schakelspanning
2A bij 220VDC of
maximaal 60W