Inbedrijfname - Inregeling
(Stap 6)
WEIGHTRAC 31 • 4 ... 20 mA/HART - vierdraads
Opgelet:
De stralingsbronhouder moet voor deze instelling zijn gesloten en de
sensor moet al vijf minuten lang in bedrijf zijn.
Opmerking:
Indien u een al aanwezige stralingsbronhouder verder gebruikt,
adviseren wij de meting van de achtergrondstraling zonder de
aangebouwde stralingsbronhouder. Een stralingsbronhouder met
een Cs-137 isotoop moet voor de meting van de achtergrondstraling
minimaal 3 m (10 ft) afstand tot de sensor hebben. Een stralingsbron-
houder met een C0-60 isotoop moet voor de meting een afstand van
minimaal 5 m (17 ft) hebben.
Daardoor waarborgt u, dat de gemeten pulsfrequentie werkelijk van
de gebruikte stralingsbron komt.
Fig. 32: Inregeling
In dit menupunt kunt u het meetbereik (min.- en max.-proceswaarde)
van de sensor invoeren.
Deze instellingen hebben invloed op de stroomuitgang van de sensor.
Voer in het menuvenster "Max. proceswaarde" het maximale niveau
(vol) bijvoorbeeld in "t/h" in. Dit komt overeen met een uitgangsstroom
van 20 mA.
Voer in het menuvenster "Min. proceswaarde" het minimale niveau
(leeg) bijvoorbeeld in "l/h" in. Dit komt overeen met een uitgangs-
stroom van 4 mA.
7 In bedrijf nemen met PACTWARE
51