7 In bedrijf nemen met PACTWARE
Ingangen kiezen (Stap 3)
48
In dit geval moet u de digitale uitgangswaarde van de tachometer aan
een bijbehorende bandsnelheid toekennen.
In het voorbeeld is de doorsnede van het tachometerwiel 0,160 m en
de tachometer levert 200 impulsen per omwenteling.
Laat de band op maximale snelheid draaien en lees in het diagnose-
venster de maximale frequentie (in Hz) van de tachometer af. In het
volgende voorbeeld is dat 480 Hz.
De bandsnelheid kunt u als volgt berekenen:
U
= * d
T
U
= * 0,16m
T
U
= 0,50m
T
Fig. 29: Berekening van de bandsnelheid
U
Omvang van het tachometerwiel (m)
T
d Diameter van het tachometerwiel (m)
V
Bandsnelheid (m/s)
B
P
Impulsen per omwenteling (afhankelijk van de gebruikte tachometer)
R
F Werkelijke frequentie (Hz)
Om te waarborgen dat het meetbereik ook bij veranderingen aan de
transportinstallatie nog voldoende groot is, adviseren wij de waarde
van frequentie en bandsnelheid te verdubbelen. Daardoor blijft vol-
doende reserve over ook bij een eventueel hogere bandsnelheid.
Voorbeeld: de beide waarden: 480 Hz ≙ 1,2 m/s worden verdubbeld
naar: 960 Hz ≙ 2,4 m/s.
Kies de digitale ingang en voer deze beide maximale waarden in.
In dit venster kunt u de instellingen voor de ingangen van de
WEIGHTRAC 31 uitvoeren.
U
V
=
T
P
B
R
0,50m
V
=
200
B
V
= 1,2 m/sec
B
WEIGHTRAC 31 • 4 ... 20 mA/HART - vierdraads
* F
* 480 Hz