Bediening en instellingen
5.5
Wijzigen van parameterinstellingen
Alle instellingen voor de aansturing van een frequentieomvormer worden via parameters in-
gesteld. De belangrijkste parameters worden in hoofdstuk 6 beschreven. Alle parameters zijn al
bij levering van de omvormer vooringesteld. Het aanpassen van de parameters aan de
gebruikte motor of een toepassing kan via het bedieningspaneel resp. de bedieningseenheid
van een frequentieomvormer worden uitgevoerd.
Let erop dat het instellen van de parameters alleen in de bedrijfsmodus „Bediening via de bedie-
ningseenheid" of „gecombineerde aansturing" mogelijk is. Bovendien mag er geen draairich-
tingscommando zijn gegeven.
FR-D700
Bediening op de FR-D700 en FR-E700
FR-E700
In het volgende voorbeeld wordt de maximale uitgangsfrequentie (parameter 1, zie ook par.
6.2.2) van 120 Hz naar 50 Hz gewijzigd.
Bediening
Na het inschakelen van de spannings-
voorziening verschijnt het startscherm.
Kies de bedrijfsmodus „PU" door op de knop
PU/EXT te drukken.
Druk op de knop MODE om het menu voor
het instellen van parameters op te roepen.
Kies parameternummer 1 door aan de digital
dial te draaien.
Druk op de knop SET om de huidige waarde
weer te geven. De fabrieksinstelling „120.0"
verschijnt.
Draai aan de digital dial tot „50.0"
(50.00 Hz) verschijnt.
Druk op de knop SET om de waarde
op te slaan.
Frequentieomvormers - Starterhandboek
Wijzigen van parameterinstellingen
Weergave op de frequentieomvormer
„PU" brandt.
„PRM" brandt.
Het laatst ingelezen
parameternummer verschijnt.
De weergave wisselt als de
parameterwaarde is ingesteld.
5 - 11