Aansluiting
3.2
Besturingssignalen
Een frequentieomvormer is naast de aansluitingen van het vermogensdeel ook nog voorzien
van andere aansluitingen waarmee de omvormer aangestuurd kan worden. In de volgende
tabel zijn alleen de belangrijkste besturingssignaalaansluitingen opgenomen.
Signaal
De klemmen PC en SD mogen niet met elkaar worden verbonden. In positieve schakellogica (fabrieksinstelling)
dient de klem PC, in negatieve schakellogica de klem SD als gezamenlijk referentiepunt voor de besturingsingan
Frequentieomvormers - Starterhandboek
Klem
Aanduiding
Startsignaal voor rechtsom
STF
draaien
STR
Startsignaal voor linksom draaien
RH, RM, RL
Snelheidsvoorkeuze
MRS
Blokkering regelinrichting
RES
RESET-ingang
SD
Gezamenlijk referentiepunt voor regelingangen in negatieve logica (0 V DC)
PC
24-V-DC-uitgang en gezamenlijk referentiepunt voor regelingangen in positieve logica
Spanningsuitgang voor
10
instelwaarde potentiometer
Ingang voor frequentie-
2
instelwaardesignaal
(0 tot 5 resp. 10 V DC)
Referentiepunt voor frequen-
5
tie-instelwaardesignaal
Ingang voor frequentie-
4
instelwaardesignaal
(4 tot 20 mA DC)
Besturingssignalen
Beschrijving
Als bij klem STF een signaal wordt
afgegeven, draait de motor rechtsom.
Als bij klem STR een signaal wordt
afgegeven, draait de motor in
linksom draaien.
Voorkeuze van max. 15 verschillende uitgangsfrequenties
(zie ook par. 6.2.4)
Als deze regelingang meer dan 20 ms wordt ingeschakeld,
wordt de uitgang van de omvormer onvertraagd uitge-
schakeld.
Na het activeren van een beveiligingsfunctie (par. 7.3) kan
de omvormer door het inschakelen van deze ingang wor-
den gereset en dardoor de alarmmelding worden gewist.
(De ingang RES moet hiervoor tenminste 0,1 s zijn
ingeschakeld).
Uitgangspanning 5 V DC.
De max. uitgangsstroom bedraagt 10 mA.
Aanbevolen potentiometer: 1 kW, 2 W lineair,
(meergang-potentiometer)
Een instelwaardesignaal van 0 tot 5 resp. 10 V wordt op
deze klem gezet. Het spannings-bereik is vooringesteld op
0–5 V. De ingangsweerstand bedraagt 10 kW; de maxi-
maal toegestane spanning 20 V.
Klem 5 is het referentiepunt voor de op de klemmen 2 en
4 aangesloten analoge instelwaarden. Klem 5 is geïsoleerd
en dient om redenen van
ongevoeligheid niet te worden geaard.
Als een stroom (0 resp. 4 tot 20 mA DC) als instelwaarde-
signaal wordt gebruikt, vindt de aansluiting op deze klem
plaats. De ingangsweerstand bedraagt 250 W, de maximaal
toegestane stroom 30 mA. Af fabriek is de ingang voor 0
Hz bij 4 mA en 50 Hz bij 20 mA geconfigureerd. Let erop
dat voor activering tegelijkertijd de regelingang AU moet
zijn ingeschakeld.
Bij tegelijkertijd
schakelen van de
signalen STF en
STR wordt de
motor gestopt.
3 - 3