Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

LaCie LAPLUG Gebruikershandleiding pagina 54

Inhoudsopgave

Advertenties

printers) te zorgen. Bij normaal gebruik vraagt een computer een gedeeld bestand of apparaat aan dat wordt
beheerd door een server en reageert de server op het verzoek. SMB/CIFS (ook wel 'Samba' genoemd) is een
protocol dat is gericht op het niveau waarop toepassingen een bestand of apparaat willen delen. SMB/CIFS is
compatibel met Linux, Mac en Windows, wat betekent dat alle drie besturingssystemen zich in hetzelfde
gedeelde netwerk met servers en apparaten kunnen bevinden.
SMTP-server (Simple Mail Transfer Protocol) - Een netwerk- en internetnorm voor e-mailcommunicatie via
IP-adressering. SMTP wordt gebruikt voor uitgaande e-mail, waarvoor meestal poort 25 wordt gebruikt.
SOCKS (voor Sockets) – Een protocol dat client-client- en/of client-server-communicatie via een proxyserver
mogelijk maakt. Twee collega's willen bijvoorbeeld informatie uitwisselen, maar een van beide wordt
geblokkeerd door een firewall. Als ze het SOCKS-internetprotocol gebruiken, kunnen ze via een proxyserver
communiceren.
SSID (Server Set Identifier) - De netwerknaam van het draadloze toegangspunt. Hoewel een SSID geen
ingebouwd beveiligingsprotocol bevat, kan het wel fungeren als wachtwoord wanneer het verborgen wordt
gehouden voor verkeer van buitenaf.
Statische IP (Internet Protocol) - In tegenstelling tot DHCP, waarbij het IP-adres op een computer kan
veranderen op basis van de manier waarop de server of router de netwerkidentiteiten beheert, verandert een
statische IP bijna nooit.
Statische poorttoewijzing - Poorttoewijzing configureren om verkeer te verwerken via een IP-adres dat niet
verandert. Er moet een statisch adres op een systeem worden geconfigureerd om ervoor te zorgen dat statische
poorttoewijzing correct kan worden geconfigureerd.
TCP/IP (Transport Control Protocol/Internet Protocol) - TCP is een andere communicatielaag tussen
internet en het intranet in bedrijven of organisaties. TCP splitst de gegevens op die worden verzonden en voegt
de gegevens weer samen aan de ontvangende zijde. De IP-laag zorgt ervoor dat de pakketten het juiste adres
bereiken.
Time Machine™ - Een back-upprogramma voor computers die Mac OS X gebruiken. Time Machine werkt met
incrementele back-ups en biedt een eenvoudige interface om een back-up van Apple-computers op een netwerk
of NAS-apparaten te maken. Gebruikers kunnen een of meer bestanden ophalen die regelmatig zijn opgeslagen.
TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) - TKIP, een uitgebreide versie van WEP-beveiliging, is gemaakt om
de beveiliging te versterken van hardware die alleen compatibel was met WEP. Het voegt extra
beveiligingscodering toe aan de bestaande WEP.
TLS (Transport Layer Security) - Een coderingsprotocol voor internetcommunicatie dat sterker is dan SSL.
UDP/IP (User of Universal Datagram Protocol/Internet Protocol) - Een alternatief netwerkprotocol voor
TCP dat niet beschikt over de mogelijkheid om gegevenspakketten die via internet zijn verzonden, opnieuw in te
delen of samen te voegen. UDP verzendt gewoonlijk de berichtpakketten en vertrouwt erop dat de
gebruikerssoftware ze weer samenvoegt. UDP is een goede manier om de verwerking voor kleinere bestanden
te beperken, omdat er weinig opnieuw hoeft te worden samengevoegd op het bestemmingsadres. IP zorgt
ervoor dat het juiste adres de gegevens ontvangt.
UPnP™/IGD (Universal Plug and Play/Internet Gateway Device) - Met UPnP kunnen apparaten media en
gegevens in een netwerk delen. UPnP-apparaten zijn 'Plug&Play' aangezien ze hun adres en ondersteunde
services automatisch aankondigen zodra ze zijn verbonden met een netwerk. Andere systemen in het netwerk
die die services herkennen, kunnen onmiddellijk media delen met het apparaat. UPnP is erg populair bij
gameconsoles zoals de Playstation 3 of Xbox.
WLAN (Wireless Local Area Network) - Vergelijkbaar met een LAN maar binnen het netwerk van een
draadloos toegangspunt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) - Een beveiligingsprotocol voor WLAN's. WEP, dat gegevens via radiogolven
codeert, een beveiligingsnorm die is gepoort van LAN naar WLAN. WEP is niet het sterkste beveiligingsniveau
voor een draadloos netwerk aangezien het niet alle lagen van netwerkadressering omvat. WEP beveiligt de
gegevens en fysieke lagen van een adres.
WEP-sleutel - De beveiligingscode voor een Wi-Fi-toegangspunt dat WEP gebruikt. Het is een reeks van
hexadecimale tekens (0-9 en A-F).
WEP-sleutel-ID - Bij WEP-codering zijn vier sleutels mogelijk. De gebruiker en het draadloze toegangspunt
beginnen met de basis-WEP-sleutel en voegen vervolgens een van de vier WEP-sleutel-ID's toe om de tekens uit
LaPlug Gebruikershandleiding
54

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave