aangezien dit Intel® voorstelt. Een voorbeeld van een volledig MAC-adres is 00:23:df:99:5e:2a, waarbij 00:23:df
aangeeft dat Apple de fabrikant is.
MAC-adres klonen - Internetserviceproviders (ISP) kunnen het aantal netwerkverbindingen beperken door
MAC-adressen te tellen. Als er meer dan een bepaald aantal MAC-adressen in uw thuisnetwerk wordt gevonden,
wordt de toegang voor extra apparaten geweigerd. Met MAC-adres klonen kan een router of netwerkapparaat
(zoals de Wireless Space) één MAC-adres maken dat de ISP kan zien terwijl het de computers beheert die via
Ethernet of Wi-Fi zijn aangesloten.
NAT (Network Address Translation) – Een router accepteert adressen die worden geleverd door openbare
servers en vertaalt ze naar adressen die acceptabel zijn voor het privénetwerk. Dit is handig bij het beperken
van het aantal IP-adressen in een netwerk of bij het omleiden van gewenst verkeer naar een privénetwerk
terwijl ongewenste bezoekers worden geweigerd.
NAT-PMP (Network Address Translation-Port Mapping Protocol) – De volgende stap in poorttoewijzing,
waarbij gebruikers in een privénetwerk de vertaling van netwerkadressen kunnen automatiseren op
poortnummer. Adressen buiten het privénetwerk bevatten een poortnummer dat aangeeft dat deze adressen
acceptabel zijn. NAT-PMP converteert 'goed' verkeer naar acceptabele IP-adressen in het systeem.
Netmasker - Ook bekend als subnetwerk. Een subnetadres is onderdeel van de IP-adresgegevens, waarmee
gewoonlijk een netwerkgeografie op een of meer computers wordt geplaatst. Dat betekent dat iedereen met
een bepaald subnetadres wordt gehost door of gekoppeld aan een bepaalde server. Een subnetmasker heeft
een adresvermelding met een vergelijkbare notatie als IPv4. Een veelgebruikt subnetmasker (zoals dit wordt
genoemd in de besturingssysteemvoorkeuren) is: 255.255.255.0.
Netwerkgateway - Een netwerkgateway, die kan werken via software, hardware of een combinatie van beide,
biedt ondersteuning bij communicatie tussen netwerken met verschillende protocollen. De netwerkgateway is
vaak het apparaat voor internettoegang (zoals een breedbandrouter) die wordt geleverd door de ISP. Een
voorbeeld is één netwerk dat TCP/IP gebruikt, terwijl een tweede AppleTalk uitvoert en een derde UDP. De
netwerkgateway zorgt ervoor dat het vertaalproces tussen deze netwerken duidelijk is voor de gebruiker.
NTP-server (Network Time Protocol) - Een protocol dat wordt gebruikt om de tijd te synchroniseren voor
computers die zich in hetzelfde netwerk bevinden. Openbare NTP-servers zijn ook beschikbaar op internet.
Poorttoewijzing - Aangezien een poortnummer deel uitmaakt van een netwerkadres, is het mogelijk om u op
specifieke IP-adressen te richten op poortnummer. Op deze manier kunnen externe computers of apparaten met
IP-adressen communiceren met een bepaald adres in een LAN. Een voorbeeld uit de echte wereld is een
Playstation®3 die wordt gebruikt voor een online game. Die bepaalde game vraagt mogelijk een specifiek
IP-adres en poortnummer aan voor de netwerkcommunicatie.
Poortnummer - Een andere laag van netwerkadressering die werkt met protocollen zoals TCP/IP of UDP/IP. Een
poortnummer wordt voorgesteld door een nummer uit het bereik tussen 0 en 65535. Gewoonlijk hoeft een
gebruiker zich geen zorgen te maken over poortnummers voor netwerkcommunicatie aangezien deze nummers
lagen blijven in het adresseringsprotocol. Voor geavanceerd gebruik moeten sommige poortnummers echter
worden beheerd of specifiek worden geopend wegens de verzoeken van hardware, software of firewalls. Het kan
bijvoorbeeld nodig zijn om poort 80 te openen om online een videogame te spelen.
Afdrukserver - Een netwerkapparaat dat is aangesloten op een of meer printers en op clientcomputers via een
lokaal netwerk. De server kan afdruktaken ontvangen van de computers en deze verzenden naar de juiste
printer(s).
Proxyserver – Een speciale server die ondersteuning biedt bij client-client-, client-server- en/of
server-server-communicatie. Een veelvoorkomend voorbeeld is een webserver die fungeert als portaal voor
bedrijfsverkeer naar internet. Voor elke client wordt het IP-adres van de server weergegeven als proxyserver in
de netwerkinstellingen om toegang tot internet mogelijk te maken of e-mail te gebruiken.
Externe toegang - Gegevens openen of een server of werkstation beheren vanaf een afzonderlijk systeem of
netwerk. De functie voor externe toegang op de LaPlug omvat het maken van een hostnaam (in feite een unieke
webadresnaam, zoals www.lacieNAS.dyndns.org) die gemakkelijk beheer en toegang tot gegevens op het
apparaat mogelijk maakt vanaf een afzonderlijk netwerk.
SAMBA - Een andere naam voor SMB. Zie SMB/CIFS
SMB/CIFS (Server Message Block/Common Internet File System) - Er zijn veel protocollen die een
netwerk moet implementeren om voor de juiste communicatie tussen systemen, servers en apparaten (zoals
LaPlug Gebruikershandleiding
53