6.5.5.4 Stuur afstellen
Het stuur en de stand daarvan bepalen in welke
houding de berijder van de pedelec op de pedelec
zit.
1 Bepaal aan de hand van de geselecteerde
rijpositie (zie paragraaf 6.6.2.1) de neiging van
het bovenlichaam en de hoek tussen
bovenarm en bovenlichaam.
2 Span bij het afstellen van het stuur de
rugspieren aan. Want alleen wanneer de rug-
en ook de buikspieren zijn aangespannen, kan
de wervelkolom worden gestabiliseerd en
tegen overbelasting worden beschermd.
Passieve spieren kunnen deze belangrijke
taak niet vervullen.
3 Stel de gewenste stuurstand af via de afstelling
van de hoogte en hoek van de voorbouw (zie
paragraaf 6.6.6).
4 Controleer na het afstellen van het stuur
opnieuw de zadelhoogte en rijpositie. Door de
afstelling van het stuur zou de bekkenstand op
het zadel kunnen zijn gewijzigd. Dat kan door
de bekkenkanteling een aanmerkelijke invloed
hebben op de stand van het heupgewricht en
kan de nuttige beenlengte ten opzichte van de
bovenzijde van het zadel met tot 3 cm
veranderen.
5 Corrigeer zo nodig zadelhoogte en rijpositie.
MY23I01 - 16_1.0_15.09.2022
Gebruik
99