8
Plaats een vel van het gekozen afdrukmateriaal met de te bedrukken zijde naar boven gericht in het midden van
de handmatige invoer. De voorkant van het afdrukmateriaal mag de papiergeleiders net raken.
•
Houd transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Vettige substanties die van uw vingers
op de transparanten terechtkomen, kunnen de afdrukkwaliteit beïnvloeden.
•
Voer enveloppen in met de klepzijde naar beneden gericht, zodat het gedeelte voor de postzegel het laatst in
de printer wordt ingevoerd.
•
Voer briefhoofdpapier in met de voorbedrukte zijde naar boven gericht, zodat de bovenste rand van het papier
het eerst wordt ingevoerd.
9
Stel de papiergeleiders af op de breedte van het afdrukmateriaal.
10
Houd beide kanten van het afdrukmateriaal dicht bij de lade voor handmatige invoer en schuif het materiaal
voorzichtig in de printer tot deze het materiaal vanzelf invoert.
Tussen het moment dat de printer het afdrukmateriaal verwerkt en invoert, is er een korte pauze.
Opmerking: Schuif het afdrukmateriaal niet met veel kracht in de printer. Doet u dit wel, dan kan het papier
vastlopen.
Afdrukken via de handmatige invoer
63