buffervat daalt wordt uiterlijk bij het onder-
schrijden van + 5 °C automatisch de warmte-
pomp ingeschakeld.
3.6.3 Aanvoer- en retouraansluiting
De warmtepomp aan de warmwaterzijde
volgens
afb. 7 (buitensopstelling c.q. afb. 8 (binnen-
opstelling) aansluiten. Op dichtheid letten.
Bij de buitenopstelling moet de aansluitstomp
van de toevoerleiding verwarming ca 225 °
gedraaid worden (zie afb. 8).
Hiervoor moet als volgt te werk worden
gegaan:
– Klem 1 en wartelmoer 2 losmaken.
– Aansluitstomp 3 draaien.
– Wartelmoer 1 en klem 2 weer vast
trekken.
Bij de binnenopstelling moet het bochtstuk
dat bij de accessoires bekledingsdelen is inbe-
grepen (pos. 4 in afb. 8) aan de aansluitstomp
van de retourleiding verwarming (pos. 5) wor-
den aangesloten.
Aan de aansluitstomp G11/4" (buiten) mogen
alleen trillingsdempers van tenminste 1 m lang
worden aangesloten.
Door de trillingsarme constructie van de
warmtepomp en de als trillingsdemper
werkende flexibele drukslangen wordt de
overdracht van constructiegeluid verregaand
vermeden.
3.6.4 Verwarmingsinstallatie doorspoelen
Voor het aansluiten van de warmtepomp
moet het leidingsysteem grondig worden
doorgespoeld. Vreemde voorwerpen, zoals
lasparels, roest, zand, afdichtingmateriaal enz.
belemmeren de bedrijfsveiligheid van de
warmtepomp en kunnen het verstopt raken
van de condensor veroorzaken.
3.6.5 Verwarmingsinstallatie ontluchten
Lucht in de installatie reduceert de functie
van de warmtepomp.
Het pijpleidingsysteem moet grondig
ontlucht worden. Daarvoor moet ook het
ontluchtingsventiel worden bediend, dat
binnen de verwarmingsvoorloop is ingebou-
wd.
3.6.6 Zuurstofdiffusie
Bij niet diffusiedichte buizen bij vloerverwar-
mingen of open verwarmingsinstallaties kan bij
de toepassing
van stalen verwarmingselementen of stalen
buizen door zuurstofdiffusie corrosie aan
de stalen delen optreden.
De corrosieproducten zoals bijv. roestslib
kunnen in de condensor van de warmtepomp
neerslaan en door vernauwing van de doors-
nede vermogensverlies van de warmtepomp
of het uitschakelen door de hogedrukbewa-
kers veroorzaken.
Daarom dienen open verwarmingsinstallaties
of stalen buisinstallaties in combinatie met
vloerverwarmingen met kunststofleidingen
met niet diffusiedichte buizen te worden ver-
meden.
Water- en elektronische aansluiting bij buitenopstelling
3
1
1 Afvoerslang condenswater
2 Aanvoerleiding verwarming (flexibele drukslang)
3 Retourleiding verwarming (flexibele drukslang)
4 Elektronische aansluitleidingen
5 Kabelkanaal voor elektronische aansluitleidingen
6 Schakelkasten met trekontlasting voor elektronische aansluitleidingen
7 Warmte-isolatie voor aanvoer- en retourleiding
8 Installatiepijp voor elektronische aansluitleidingen en aanvoer- en retourleidingen
9 Installatiepijp (beschermpijp) voor elektronische aansluitleidingen
10 Kiezel
11 Betonfundering
Afb. 7
Water- en elektronische aansluiting bij binnenopstelling
1 Condensafvoerslang
naar keuze rechts of links
2 Flexibele drukslang
(aanvoerleiding verwarming)
3 Flexibele drukslang
(aanvoerleiding verwarming)
4 Bochtstuk (bij accessoires inbegrepen)
5 Aansluiting retourleiding verwarming
6 Elektronische aansluitleidingen
7 PG-schroefverbindingen met trekontlastingen
8 Pijpdoorvoeringen
9 Schakelkast met trekontlastingen voor
elektronische aansluitleidingen
Afb. 8
2
1
10
11
7
8
2
6
3
4
5
1
6
5
4
2
3
7
8
9
10
11
1
9