● Koudewaarschuwingen
Het koudewaarschuwingssymbool 36 begint te knipperen wanneer de buiten
sensor temperaturen tussen +1 °C en -1 °C meet.
Het koudewaarschuwingssymbool 36 wordt constant aangegeven wanneer de
buitensensor gedurende een langere periode temperaturen van -1,1 °C of lager
meet.
● Ruimtenamen
U kunt per radiokanaal een ruimtenaam toewijzen.
U kunt een van de 5 voorgedefinieerde identificatiecodes kiezen of uw eigen code
configureren.
Voorgedefinieerde ruimtenaam kiezen
□
Druk op de toets ROOM 14 .
De ruimtenaam 50 (zie Afbeelding E) begint te knipperen.
□
Druk op de toets ROOM 14 om te kiezen uit de voorgedefinieerde namen.
□
Druk gedurende ongeveer 10 seconden geen toets in om uw keuze te beves
tigen.
Eigen identificatiecode configureren
□
Druk op de toets ROOM 14 .
De ruimtenaam 50 (zie Afbeelding E) begint te knipperen.
□
Schakel over naar de configureerbare ruimtenaam (herkenbaar aan 5 streepjes
in de afleveringstoestand).
De vrij configureerbare ruimtenaam kan uit maximaal 5 tekens/letters bestaan.
□
Houd de toets ROOM 14 ingedrukt tot het eerste streepje knippert.
Bediening en gebruik
NL/BE
93