Programmeer de gekozen werkingsmodus (reeks van 4 cijfers van "0" en "1") door
1
op de knoppen
0
Begin programmering
35
Gelijktijdig
indrukken tot het
programmeerlampje
dooft.
Voorbeeld van de programmering van de modus "Licht": nadat u in het begin van de
programmering deze knoppen tweemaal gelijktijdig heeft ingedrukt, drukt u achtereenvol-
gens op 1, 0, 0 en 1 en drukt u tenslotte de knoppen 0 en 1 opnieuw gelijktijdig in.
Begin programmering
35
Gelijktijdig
indrukken tot het
programmeerlampje
dooft.
Opgelet: Bij een verkeerde programmering zal het rode controlelampje knipperen. U
dient dan de programmering te herbeginnen. Druk tijdens de programmeringsfase niet
op de testtoets.
Testen van de gekozen werkingsmodus
2
Houd de testknop (7 sec.) ingedrukt tot het lampje dooft. Het aantal flikkeringen van het
lampje bevestigt de geprogrammeerde werkingsmodus.
Voorbeeld: u heeft uw detector geherprogrammeerd in de modus "licht", het lampje
knippert 5 keer.
Indien het aantal flikkeringen niet overeenstemt met de gegevens uit de bovenstaande
tabel, herprogrammeert u de werkingsmodus.
en
van uw detector te drukken.
1
35
Nogmaals
gelijktijdig
indrukken tot het
lampje dooft.
35
Nogmaals
gelijktijdig
indrukken tot het
lampje dooft.
Programmering
L
4 korte opeenvolgende
knopdrukken
overeenkomstig de te
programmeren code.
Het lampje licht bij elke
knopdruk op.
Programmering
1
0
0
1
L
4 korte opeenvolgende
knopdrukken
overeenkomstig de
te programmeren
code.
Het lampje licht bij elke
knopdruk op.
(Fig.
F)
Einde programmering
35
Gelijktijdig indrukken
tot het lampje dooft.
Het lampje licht vervolgens
5 seconden op als signaal
voor een correcte
programmering.
Einde programmering
35
Gelijktijdig indrukken
tot het lampje dooft.
Het lampje licht vervolgens
5 seconden op als signaal
voor een correcte
programmering.
NL
24