Programmering van de werkingsmodus
G
Wanneer u de detector uit de verpakking haalt, is hij voorgeprogrammeerd op de functie
"vooralarm". U kunt deze programmering behouden of de detector afstellen op een ande-
re werkingsmodus, zoals aangeduid in de onderstaande tabel.
Werkingsmodus
Zone 1
Groep 1 onmiddellijk
Zone 2
Groep 1 vertraagd
Zone 3
Groep 2 onmiddellijk
Zone 4
Groep 2 vertraagd
Licht (1)
Geluidssignaal (2)
Vooralarm (3)
(1) Indien de besturingsontvanger verbonden is met een centrale CBV900 of CBS1000, ver-
eist deze programmering bijzondere voorzorgen tijdens de plaatsing van de besturingsont-
vanger. Zie hiervoor de installatiegids van de besturingsontvanger 230 V.
(2) Actief 24h/24h, ongeacht de status van de centrale; om over voldoende autonomie
te beschikken kan de detector, in geval van een permanente inschakeling, meerdere
minuten worden uitgeschakeld. Om terug te keren naar de normale werkingsmodus
moet u de detectiezone gedurende minstens 1 min. en 30 sec. verlaten.
(3) Enkel actief in "Totale beveiliging" en "Groep 2 aan" (enkel de centrale loeit geduren-
de 10 sec.).
(4) Identificatie van een detector DM500 met een centrale CBS1000.
Het detectornummer dat toegekend wordt aan de detector DM500 moet gekozen
worden tussen het nummer 1 en het nummer 4.
Indien het gaat om een systeemuitbreiding, let er dan op dat geen enkele andere
!
detector (type DM220, DM320, DM260, DO220 of DO230) hetzelfde nummer heeft
als het nummer gekozen voor de detector DM500. Indien dit toch het geval is, gelieve
dan als volgt te werk te gaan: Voorbeeld, uw centrale CBS1000 heeft aanvankelijk 4
detectors : 1 DM220 met het nummer 1 en 3 DM320 met de nummers 2, 3 en 4. U
kent aan de detector DM500 het nummer 1 toe:
programmeer uw DM500 op het nummer 1 en leer deze detector aan de centrale
1
aan (zie hiervoor de installatiegids van de centrale),
herprogrammeer de DM220 door hem bijvoorbeeld het nummer 5 toe te kennen
2
(zie hiervoor de installatiegids van de detector) en leer deze detector opnieuw aan de
centrale aan (zie hiervoor de installatiegids van de centrale).
Te programmeren
code
0
0
0
1
0
0
1
1
0
1
0
1
0
1
1
1
1
0
0
1
1
1
0
1
1
1
1
1
(Fig. E)
Controle van de
werkingsmodus
lampje knippert 1 x
lampje knippert 2 x
lampje knippert 3 x
lampje knippert 4 x
lampje knippert 5 x
lampje knippert 7 x
lampje knippert 8 x
NL
Detector-
(4)
nummer
N° 1
N° 2
N° 3
N° 4
-
-
-
23