7 Onderhoud
7.3.1
Controle van de waterdruk
7.3.2
Controle van de waterkwaliteit
7.3.3
Controle van de ionisatiestroom
7.3.4
Controle van de rookgasafvoer/luchttoevoer aansluitingen
Afb.47
Controle rookgasafvoer/
luchttoevoer aansluitingen
7.3.5
De verbranding controleren
68
MCA
1. Controleer de waterdruk.
Belangrijk
De waterdruk wordt op de display van het bedieningspaneel
weergegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn
2. Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar: vul de CV-installatie bij.
1. Vul een schone fles met wat water uit de installatie/ketel via de vul- en
aftapkraan.
2. Controleer of laat dit watermonster controleren op kwaliteit.
Zie
Verdergaande informatie vindt u in onze publicatie
Waterkwaliteitsvoorschrift. Deze handleiding is onderdeel van de
documentatieset, die met de ketel wordt meegeleverd. Houdt de
voorschriften in het genoemde document altijd aan.
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie-/ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 4 µA.
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op
conditie en dichtheid.
AD-0000125-01
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
-
2
7694689 - v.06 - 08042022