5 Aansluitschema's en configuratie
5.1.1
Uitvoering van de elektrische aansluitingen en de parameterinstellingen
Afb.20
1 Buitentemperatuursensor
2 Bekabelingsset voor directe vloerverwarming
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Zone1
Parameter
Groepfunctie
CP020
Stooklijn
Groep, hoek stookln
CP230
Taanv setp max
groep
CP000
Toegangspad
>
Installateur > Systeeminstallatie > Warmtepomp > Koeling
30
MIV-S V200
3
1
230V
50Hz
2
8
Beschrijving
Functionaliteit van de groep
Waarde van de helling van de verwar
mingscurve
Instelpunt maximale
aanvoertemperatuur groep
2
230V
50Hz
19°
230V
50Hz
3 Thermostaat
8 Buitenunit-busaansluiting
1. Sluit de accessoires en opties aan op de besturingsprint EHC–04.
Houd u aan de juiste kabeldoorvoeren voor 230-400 V en 0-40 V.
2. Volg het hieronder gegeven toegangspad voor toegang tot de
parameters voor de vloerverwarming (Zone1).
3. Stel de belangrijkste verwarmingsparameters in.
4. Stel de toestemming voor koelen in.
X28
X12
8
X23
MW-1001152-4
Aanpassing vereist
Fabrieksinstelling: Circuit direct
Stel de parameter in, afhankelijk van
uw installatie:
Menggroep
Ventilatorconvector
Alleen deze twee instellingen worden
gebruikt voor koeling.
Stel in tussen 0,4 en 0,7 (voor een
vloerverwarmingscircuit).
Pas de waarden van de stooklijn aan
om maximaal comfort te realiseren.
Fabrieksinstelling: 75°C
Pas de temperatuur aan zoals vereist.
7748627 - v06 - 17042024
1
3