Bediening
8.2.3 Continumeting
Schakel het laserapparaat in.
1
2
Richt de laserpunt op het doel.
Druk gedurende 2 seconden op de knop
3
AAN/meting.
Het laserapparaat meet de afstand en geeft deze op de onderste
regel van het display weer.
8.2.4 Oppervlaktemeting
Schakel het laserapparaat in.
1
2
Druk op de knop Functies/opslag totdat op
het display de weergave voor oppervlaktemeting
verschijnt.
Meet lengte en breedte na elkaar zoals bij een enkele meting.
3
Tussen de twee metingen in blijft de laserstraal ingeschakeld.
Na het voltooien van de tweede meting wordt de oppervlakte au-
tomatisch berekend en weergegeven op de onderste regel van het
display. De afzonderlijke meetwaarden staan op de meetwaardere-
gels 1 en 2.
8.2.5 Volumemeting
Schakel het laserapparaat in.
1
Druk op de knop Functies/opslag totdat op het display de
2
weergave voor volumemeting verschijnt.
3
Meet lengte, breedte en hoogte na elkaar zoals bij een enkele
meting. Tussen de drie metingen in blijft de laserstraal ingeschakeld.
Na voltooiing van de derde meting wordt het volume automatisch
berekend en weergegeven op de onderste regel van het display. De
afzonderlijke meetwaarden staan op de meetwaarderegels 1 en 2.
8.2.6 Indirecte meting 2-punts
Schakel het laserapparaat in.
1
2
Druk op de knop Functies/opslag totdat
op het display de weergave voor 2-punt-
smeting verschijnt.
Meet de 2 meetpunten na elkaar zoals
3
bij een enkele meting. Tussen de twee metingen in blijft de
laserstraal ingeschakeld.
Na het voltooien van de tweede meting wordt de lengte automatisch
berekend en weergegeven op de onderste regel van het display.
De afzonderlijke meetwaarden staan op de meetwaarderegels 1 en 2.
NL
18