Beveiligingen
Inschakelblokkering / vergren‐
deling
De inschakelblokkering en de ver‐
grendeling worden door een stroom‐
onderbreking gedeactiveerd.
In de fabriek is een 3-vinger-bediening
ingesteld. U kunt deze instelling wij‐
zigen in een 1-vinger-bediening (zie
hoofdstuk "Programmering").
Om te vermijden dat iemand de kook‐
plaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een inschakel‐
blokkering en een vergrendeling.
De inschakelblokkering wordt geacti‐
veerd bij uitgeschakelde kookplaat. Als
deze geactiveerd is, kan de kookplaat
niet meer worden ingeschakeld en kan
de timer niet meer worden bediend. De
kookplaat is dusdanig geprogrammeerd
dat de inschakelblokkering met de
hand moet worden geactiveerd. U kunt
de programmering dusdanig instellen
dat de inschakelblokkering 5 minuten
na het uitschakelen van de kookplaat
automatisch wordt geactiveerd wan‐
neer geen handmatige vergrendeling
plaatsvindt (zie hoofdstuk "Programme‐
ring").
36
De vergrendeling wordt bij ingescha‐
kelde kookplaat geactiveerd. Wanneer
deze geactiveerd is, kan de kookplaat
maar beperkt worden bediend:
– De vermogensstanden van de kook‐
zones en de instellingen van de timer
kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones, de kookplaat en de ti‐
mer kunnen wel worden uitgescha‐
keld, maar daarna niet weer worden
ingeschakeld.
Wanneer bij geactiveerde inschakel‐
blokkering of vergrendeling een niet
toegestane sensortoets wordt aange‐
raakt, verschijnen het controlelampje en
in het timerdisplay gedurende enkele
seconden .
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de sensortoets van de beide
rechter kookzones zo lang aan, tot
in het timerdisplay en het controle‐
lampje van de vergrendeling verschij‐
nen.
Na korte tijd gaan het controlelampje
en uit.
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoets
en de sensortoets van de beide
rechter kookzones zo lang aan, tot
in het timerdisplay en het controle‐
lampje van de vergrendeling uitgaan.