Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem.
Zet de pan midden boven de brander. Daardoor wordt de
warmte van de brandervlam optimaal aan de panbodem
doorgegeven. Handvatten of stelen worden niet beschadigd, en
er wordt een hogere energiebesparing gerealiseerd.
Branderschakelaar
Met de vier branderschakelaar kunt u het
verwarmingsvermogen van de branders instellen.
Standen
Functie/gasfornuis
Ú
Nulstand
Fornuis is Uitgeschakeld.
•
Instelbereik
grote vlam = sterkste instelling
–
spaarvlam = kleinste instelling
Aan het einde van het instelbereik voelt u een aanslag. Niet
verder draaien.
Ontstekingsknop
Met deze knop wordt het elektronische ontstekingssysteem
geactiveerd.
Wanneer u op de knop drukt, worden alle aanstekers gelijktijdig
ontstoken.
32
De oven
U stelt de oven in met de functie- en de temperatuurkeuzeknop.
Functiekiezer
Met de functiekiezer stelt u de wijze van verwarmen van de
oven in. U kunt de functiekiezer naar rechts of naar links
draaien.
Wanneer u de functiekiezer inschakelt, brandt de ovenlamp.
Standen
Functie
ý
Uit
De oven is uitgeschakeld.
%
Boven-/onder-
Het bakken en braden is op één
warmte*
niveau mogelijk. Voor cake en
pizza in een vorm of op de plaat, en
voor magere braadstukken van
rund- en kalfsvlees en wild is deze
instelling goed geschikt. De warmte
komt gelijkmatig van boven en
onder.
$
Onderwarmte
Met onderwarmte kunt u de onder-
kant van gerechten nabakken en -
bruinen. De warmte komt van onde-
ren.
*
Vlakgrillen, kleine
De wijze van verwarmen is geschikt
vlakken
voor het grillen van steaks, worst-
jes, vis en toasts in kleine hoeveel-
heden. Het middelste deel van de
grill wordt verwarmd.
(
Vlakgrillen, grote
U kunt meerdere steaks, worstjes,
vlakken
vis en toasts grillen. Het gehele
vlak onder de grill wordt verwarmd.
* Wijze van verwarmen volgens energierendementsklasse
EN50304.
Temperatuurkeuzeknop
Met de temperatuurkeuzeknop kunt u de temperatuur en de
grillstand instellen.
Standen
Ú
Nulstand
50-270
Temperatuurbe-
reik
•, ••, ••• Grillstanden
Als de oven opwarmt, brandt het controlelampje op het
bedieningspaneel. Als het opwarmen wordt onderbroken, gaat
het symbool uit. Bij sommige instellingen brandt het symbool
niet.
De binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte.
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld. De
warme lucht ontsnapt via de deur.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Functie
Oven niet heet.
De temperatuurweergave is in
ºC.
Grillstanden voor de grill, klein
*
(
en groot
oppervlak.
• = Stand 1, zwak
•• = Stand 2, gemiddeld
••• = Stand 3, sterk