6
Inbedrijfname
5.3.2
Overstortventiel inbouwen (bouwzijdig)
▶ Bouw een voor drinkwater toegelaten overstortventiel (DN20) in
de koudwaterleiding in ( afb. 22, pagina 89 en afb. 21,
pagina 88).
▶ Installatie-instructie van het overstortventiel aanhouden.
▶ De uitblaasleiding van het overstortventiel moet in het tegen bevrie-
zing beschermde gebied via een afwatering uitmonden, waarbij de
plaats vrij moet kunnen worden geobserveerd.
– De uitblaasleiding moet minimaal overeenkomen met de uitlaatdi-
ameter van de veiligheidklep.
– De uitblaasleiding moet minimaal het debiet kunnen afblazen, die
in de koudwaterinlaat mogelijk is ( tab. 4, pagina 64).
▶ Instructiebord met de volgende tekst op het overstortventiel aan-
brengen "Uitblaasleiding niet afsluiten. Tijdens het verwarmen kan
bedrijfsmatig water ontsnappen."
Wanneer de rustdruk van de installatie hoger wordt dan 80 % van de
aanspreekdruk van het overstortventiel:
▶ Drukverminderaar voorschakelen ( afb. 22, pagina 89 en afb. 21,
pagina 88).
Netdruk
Aanspreekdruk
(rustdruk)
overstortventiel
6 bar
< 4,8 bar
5 bar
6 bar
8 bar
5 bar
8 bar
6 bar
7,8 bar
10 bar
Tabel 8 Keuze van een geschikte drukverminderaar
5.4
Warmwatertemperatuursensor monteren
Monteer voor de meting en de bewaking van de warmwatertemperatuur
op de boiler:
▶ Warmwatertemperatuursensor monteren ( afb. 23, pagina 89).
Posities van de sensormeetpunten:
• SM500, SM750-1000.E en SMH400-500.5E... ( afb. 8,
pagina 84):
sensor voor warmtebron op positie 3 monteren. Sensor voor het
zonnesysteem op positie 7 monteren.
• SU500, SU750-1000.E... ( afb. 7, pagina 84):
sensor voor warmtebron op positie 3 monteren.
▶ Let erop, dat het sensorvlak over de gehele lengte
contact heeft met het dompelhulsvlak.
5.5
Elektrisch verwarmingselement (accessoires)
▶ Monteer het elektrische verwarmingselement volgens de afzonderlij-
ke installatie-instructie.
Daarvoor de perforatie in de foliemantel of in de separate isolatie uit-
snijden.
▶ Na afronding van de installatie van de boiler een randaardetest uit-
voeren. Betrek daarin alle metalen aansluitkoppelingen.
68
Drukverminderaarder
Binnen de EU
Buiten de EU
Niet nodig
Niet nodig
4,8 bar
4,8 bar
Niet nodig
Niet nodig
5,0 bar
Niet nodig
5,0 bar
Niet nodig
6
Inbedrijfname
OPMERKING: Beschadiging van de boiler door overdruk!
Door overdruk kunnen spanningsscheuren in de emaille-
ring ontstaan.
▶ Uitblaasleiding van het overstortventiel niet afsluiten.
▶ Alle modules en accessoires conform de instructies van de leveran-
cier in de technische documenten in bedrijf stellen.
Voer de lekdichtheidstest van de boiler uitsluitend met
drinkwater uit.
6.1
Boiler in bedrijf stellen
Na het vullen moet de boiler een druktest ondergaan. De testdruk mag
aan de warmwaterzijde maximaal 10 bar (150 psi) overdruk zijn.
▶ Voer de dichtheidstest uit ( afb. 26, pagina 90).
▶ Leidingen en boiler voor de inbedrijfstelling grondig doorspoelen
( afb. 27, pagina 90).
6.2
Eigenaar instrueren
WAARSCHUWING: Verbrandingsgevaar aan de tappun-
ten van het warm water!
Tijdens de thermische desinfectie en wanneer de warm-
watertemperatuur is ingesteld boven 60 °C, bestaat
verbrandingsgevaar aan de warmwatertappunten.
▶ Wijs de eigenaar erop, dat hij alleen gemengd water
gebruikt.
▶ Werking en gebruik van de cv-installatie en de boiler uitleggen en op
veiligheidstechnische aspecten wijzen.
▶ Werking en controle van de veiligheidklep uitleggen.Werking en con-
trole van de veiligheidklep uitleggen.
▶ Overhandig alle bijbehorende documenten aan de gebruiker.
▶ Aanbeveling voor de eigenaar: sluit een onderhouds- en inspectie-
contract af met een erkend installateur. De boiler conform de gege-
ven onderhoudsintervallen ( tab. 9, pagina 69) onderhouden en
jaarlijks inspecteren.
Wijs de eigenaar op de volgende punten:
▶ Warmwatertemperatuur instellen.
– Bij opwarmen kan water uit het overstortventiel ontsnappen.
– De uitblaasleiding van het overstortventiel moet altijd open wor-
den gehouden.
– Onderhoudsintervallen moeten worden aangehouden ( tab. 9,
pagina 69).
– Aanbeveling bij vorstgevaar en kortstondige afwezigheid van
de eigenaar: cv-installatie in bedrijf laten en de laagste warmwa-
tertemperatuur instellen.
SU500-1000.5... | SM500-1000.5E | SMH400-500.5E... – 6 720 810 356 (2015/11)