Diagnose
Afbeelding 7.1 Limiet thermostaat reset knop positie
A
A
Limietthermostaat resetknop beschermkap
7.4
NOODMODUS
In het geval dat de geleverde ruimtesonde defect is, wordt de
noodmodus geactiveerd, die voorziet in de deactivering van de
ruimtetemperatuurregeling door de gasluchtverhitter en de ac-
tivering van continue werking op het laagste vermogensniveau.
Deze aandoening wordt gemeld met waarschuwing 821 (tabel
8.1 p. 56 ).
Wanneer het serviceverzoek wordt gedeactiveerd door de inge-
stelde besturing, wordt de brander uitgeschakeld.
Als daarentegen de omgevingstemperatuur via Modbus wordt
gecommuniceerd en de Modbus-communicatie niet meer
wordt gebruikt, wordt de gasluchtverhitter uitgeschakeld.
8
DIAGNOSE
8.1
CODES REGELAAR
Tabel 8.1 Werkingscodes
Code
Beschrijving
801
Limietthermostaat
802
Thermostaat rookgassen
Warmtewisselaar temperatuur
807
hoog
809
Rooktemperatuur te laag
812
Branderautomaat geblokkeerd
Communicatiefout met brander-
813
automaat
814
Branderautomaat niet compatibel Niet aanwezig
Foutieve parameters voor de
815
branderautomaat
Niet van toepassing
56
Waarschuwing
Niet aanwezig
Neem contact op met de Technische Ondersteuning.
De herstart gebeurt automatisch bij het
wegvallen van de oorzaak.
Niet aanwezig
De reset gebeurt automatisch tot 5
pogingen (in ongeveer 15 minuten).
De herstart gebeurt automatisch bij het
wegvallen van de oorzaak.
Niet aanwezig
7.5
TOESTEL TIJDELIJK BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Als men voorziet om het toestel gedurende een lange periode
niet te gebruiken, moet men het toestel van het elektriciteitsnet
en gasdistributienet loskoppelen.
Het toestel voor lange perioden deactiveren
1. Schakel het toestel uit (Paragraaf 6.2 p. 51 ).
2. Pas wanneer het toestel volledig uit staat, onderbreekt
u de elektrische spanning met de hoofschakelaar/schei-
dingsschakelaar (detail GS in Afbeelding 4.1 p. 37 ).
3. Sluit de gaskraan.
Het toestel na een lange periode inactiviteit opnieuw
activeren
Vooraleer het toestel opnieuw te activeren, moet de ver-
antwoordelijke/onderhoudstechnicus van de installatie
eerst en vooral het volgende doen:
Controleer eventueel noodzakelijke onderhoudsinter-
venties (neem contact op met de technische dienst, zie
paragraaf 7.2 p. 55 )
Controleer of de uitlaatpijp en de luchtinlaat niet ge-
blokkeerd zijn.
Na deze controles:
1. Open de gaskraan en controleer of er geen lekken zijn.
Als u een gasgeur ruikt, moet u de gaskraan opnieuw
sluiten. Bedien geen elektrische voorzieningen, maar
vraag een interventie door gekwalificeerd personeel.
2. Schakel de elektrische stroom in via de hoofdschakelaar
van de voeding (GS, afbeelding 4.1 p. 37 ).
3. Zet het toestel aan via de voorziene besturingsinrichting
(Paragraaf 6.2 p. 51 ).
Storing
Neem contact op met de Technische Ondersteuning.
Niet aanwezig
Neem contact op met de Technische Ondersteuning.
Controleer de gastoevoer
Indien de code blijft staan of in geval van twijfel neem contact op met onze
servicedienst
De deblokkering kan worden uitgevoerd aan de hand van een van de
methoden aangegeven in paragraaf 6.6.3 p. 54 .
De deblokkering kan worden uitgevoerd aan de hand van een van de
methoden aangegeven in paragraaf 6.6.3 p. 54 .
Indien de code blijft terugkeren of indien u twijfelt neem dan contact op
met onze servicedienst.
Neem contact op met de Technische Ondersteuning.
Neem contact op met de Technische Ondersteuning.
8