3
3.3.3.6 C53 installatie met aparte buizen
Afbeelding 3.6 Installatietype C53 met losse leidingen Ø 80
Tabel 3.10 Maximaal toelaatbare lengtes type C53 met afzonderlijke
leidingen
Maximum toegelaten lengte (m)
Luchttoevoer-
buizen
Next-G
G 20
1
G 30
1
G 35
1
G 45
1
G 60
1
G 75
1
G 90
1
3.3.4 Maatvoering en installatie van oxiderende
lucht/rookgasleidingen
Voor het meten van het leidingsysteem is het noodzakelijk de
Tabel 3.11 Gegevens voor de berekening van het lucht/rooksysteem met in de handel verkrijgbare leidingen
Installatiegegevens
Nominaal ther-
Rookgastemperatuur
misch belasting
Nominaal ther-
Rookgasdebiet
misch belasting
Percentage CO
in het
Nominaal ther-
2
rookgas
misch belasting
Rookgasafvoer
overblijvende opvoerhoogte
Tabel 3.12 Gegevens voor de berekening van het lucht/rooksysteem met Ø 80/110/130 kanalen beschikbaar als accessoire
Dampdrukval
Buis
1 m
Ø 80 mm
Bocht
90°
T-stuk
Buis
1 m
Ø 110 mm
Bocht
90°
T-stuk
Rookgasbuizen
Ø 80
Ø 100
Ø 110
30
30
30
30
30
30
30
30
30
29
30
30
23
30
30
14
30
30
15
30
30
G20
°C
G20
kg/h
G20
%
Pa
G 20
Pa
0,7
Pa
0,8
Pa
1,7
Pa
0,2
Pa
0,2
Pa
0,5
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – Next-G
totale drukval te berekenen die door het systeem zelf wordt
gegenereerd.
De toegestane wrijvingsverliezen over de buizen wordt bepaald
per model luchtverhitter (Tab. 3.11 p. 33 ).
De drukdalingen van de rook- en luchtleidingen die beschik-
baar zijn als accessoires Robur zijn weergegeven in de tabel
3.12 p. 33 .
De tabel 3.13 p. 34 toont de drukdalingen voor in de handel
verkrijgbare Ø 100 aluminium rook- en luchtkanalen.
De drukdalingen van de coaxiale kanalen beschikbaar als acces-
soires Robur zijn weergegeven in de tabel 3.14 p. 34 .
De drukverliezen over de eindstukken zijn zo klein dat ze ver-
waarloosbaar zijn.
Tijdens de ontwerpfase moet worden gecontroleerd of de som
van de drukdalingen van het leidingsysteem lager is dan de rest-
prevalentie van het apparaat (tabel 3.11 p. 33 ). Een voorbeeld
3.3.5 p. 35 van het berekenen van drukdalingen wordt gege-
ven in de paragraaf.
De maximale lengtes van de lucht- en rookleiding, afhankelijk
van het type uitgevoerde installatie, zijn weergegeven in de on-
derstaande tabellen met de figuren van de in paragraaf beschre-
ven installatietypen 3.3.3 p. 30 .
Voornoemde lengtes moeten worden opgevat als indi-
catief en in het geval van standaardinstallaties waarbij
de luchtleiding en de rookleiding een lineair pad maken
zoals aangegeven in de respectieve figuren. Anders
is het noodzakelijk om door te gaan met de bereke-
ning van de controle van de drukdalingen (paragraaf
3.3.5 p. 35 ): de installatie is toegestaan als de totale
drukdaling lager is dan de restprevalentie van de inrich-
ting (tabel 3.11 p. 33 ).
De als accessoire leverbare Ø 80, 110 en 130 buizen zijn
gemaakt van Robur roestvrij staal, terwijl de als acces-
soire leverbare Ø 100 adapters Robur gemaakt zijn van
aluminium.
G 20
G 30
G 35
82,0
75,0
85,0
33
49
60
9,3
9,5
65
80
G 30
G 35
G 45
1,4
2,0
3,0
1,8
2,8
4,5
3,7
5,5
8,9
0,3
0,4
0,7
0,5
0,8
1,2
1,0
1,5
2,5
Hydraulische installatie
G 45
G 60
G 75
100,0
79,0
99,0
74
98
127
9,2
9,0
9,2
100
130
150
G 60
G 75
G 90
4,7
7,9
10,2
7,4
13,1
17,6
14,8
26,2
35,2
1,0
1,6
2,1
3,5
4,1
7,3
G 90
82,0
151
9,3
200
2,2
4,9
9,9
33