3
Afbeelding 3.8 Positionering van de muur eindstukken
A
IN
OUT
OK
IN
Luchtopening verbranding
OUT Uitgang rookgassen
A
Aanbevolen positie (OK)
3.3.5 Voorbeeldberekening
Voor dit voorbeeld gaan we uit van de installatie van een G 75
in configuratie C13 (Beeld 3.3 p. 31 ). Voor het lucht/rookgas
systeem gebruiken we afzonderlijke Ø 80 mm buizen:
10 m Ø 80 rookgasbuizen
▶
2 bochten van 90° Ø 80 mm op de rookgasbuizen
▶
10 m Ø 80 luchttoevoerbuizen
▶
Het is dan mogelijk om verder te gaan met de verificatiebereke-
ning en daarbij te bedenken dat de restprevalentie gelijk is aan
150 Pa (zie tabel 3.11 p. 33 ).
Ø 80 rookgasbuizen
▶
10 m x 7,9 Pa/m =
Bocht 90°
▶
2 x 13,1 Pa =
26,2 Pa
Ø 80 luchttoevoerbuizen
▶
10 m x 5,8 Pa/m =
Totale drukval =
163,2 Pa
Het totale drukverlies over het systeem is groter dan de over-
blijvende opvoerhoogte (150 Pa), deze installatie is dus niet
toegestaan.
De installatie kan uitgevoerd worden indien:
De lengte van lucht/rookgasbuizen wordt ingekort.
▶
Vergroot de diameter van de buizen, bijvoorbeeld met de Ø
▶
110. In dit geval zou het totale verlies zijn:
10 m x 1,6 Pa/m =
2 x 3,5 Pa =
7,0 Pa
10 m x 1,3 Pa/m =
Totale drukval =
36,0 Pa
dit is dus compatibel met de overblijvende opvoerhoogte.
3.4
AFVOER VAN ROOKGASCONDENS
De unit Next-G is een condensatie-apparaat en produceert dus
condensatiewater uit verbrandingsgassen.
Zuurtegraad van de condens en afvoernormen
Condenswater van rookgassen bevat agressieve zu-
re substanties. Raadpleeg de geldende normen die
van toepassing zijn om de condens af te voeren en te
verwijderen.
Indien vereist, moet u een neutralisator van de zuurte-
graad met geschikt vermogen installeren.
Geen dakgoten gebruiken om de condens af te
voeren
B
C
OUT
IN
NO
B
Toegestane positie (OK)
C
Verboden positie (NO)
79,0 Pa
58,0 Pa
16,0 Pa
13,0 Pa
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – Next-G
Het condenswater van rookgassen niet in de dakgoten
afvoeren, wegens het risico voor corrosie van de materi-
alen en gevaar voor ijsvorming.
3.4.1 Koppeling condensafvoer
IN
Het rookcondensafvoerhulpstuk (Ø 18 mm) bevindt zich aan de
OUT
onderkant van het apparaat.
De condensafvoerbuis moet op een geschikte afvoercollec-
▶
tor worden aangesloten.
De verbinding tussen de buis en de collector van de con-
▶
densafvoer moet op een zichtbare plaats aangebracht zijn.
3.4.2 Installatie condensaatafvoersifon
Standaard wordt een condensafvoersifon geleverd die (door de
installateur) wordt aangesloten op de specifieke uitlaat aan de
onderkant van de gasluchtverhitter.
Hoe installeer ik de condensafvoersifon
1. Draai de bovenste ringmoer van de condensafvoersifon los.
2. Steek de bevestigingskraag van de condensafvoer in de bo-
venste ringmoer met het hulpstuk naar buiten gericht.
3. Draai de ringmoer op de sifon vast.
4. Schroef de sifon op de condensaatuitlaat aan de onderkant
van de generator.
5. Regel nu de positie van de sifon zodat de afvoeraansluiting
in de juiste richting staat om de afvoerleiding aan te sluiten
(Beeld 3.9 p. 35 ).
Het stopcontact aan de onderkant van het apparaat is zo
ingericht dat het ook bij montage van de stuurbare kruis-
beugel bruikbaar blijft (optioneel, paragraaf 2.5 p. 28 ).
De aansluiting van het condenswater op de afvoer moet
bij atmosferische druk uitgevoerd worden door in een
siphon te lopen aangesloten op het afvoersysteem.
Afbeelding 3.9 Detail van de installatie van de afvoerbuizen
A
Aansluiting Ø 18 mm van de condensatie afvoerbuizen (installateur)
B
Bovenste ring
3.4.3 Collector condensafvoer van rookgassen
Om de condensafvoercollectors uit te voeren:
Dimensioneer de leidingen voor het maximaall condensde-
▶
biet (tabel 1.3 p. 24 ).
Gebruik plastic materialen die bestand zijn tegen een zuur-
▶
tegraad pH 3-5.
Voorzie een minimale helling van 1%, dit betekent 1 cm per
▶
Hydraulische installatie
B
A
35