1
1.5
ELEKTRONISCHE KAART
Het elektrische paneel aan boord van het apparaat bevat het
ELEKTRONISCHE bord op basis van de Gen10-microprocessor,
dat het apparaat bestuurt en gegevens, berichten en bedrijfs-
codes weergeeft.
De monitoring en de programmering van het toestel geschie-
den via interactie op het display en de selectietoetsen (afbeel-
ding 1.14 p. 21 ).
Afbeelding 1.14 Display kaart GEN10
1.6
WERKINGSMODUS
De gasluchtverhitter Next-G heeft de mogelijkheid om te wer-
ken in twee modi, te selecteren door de parameter P42 (para-
graaf 5.4 p. 49 ):
met de OCDS015-afstandsbediening (of een generieke Mod-
▶
bus-controller)
zonder afstandsbediening
▶
Voor beide modi zijn er twee serviceverzoeken:
ventilatie
▶
verwarming
▶
De functies die beschikbaar zijn bij elke werkingsmodus worden
hieronder beschreven.
De gasluchtverhitter moduleert Next-G, dankzij de aanwezig-
heid van de standaard meegeleverde omgevingssonde, het toe-
gevoerde thermische vermogen continu volgens de in parame-
ter P53 (paragraaf 5.4 p. 49 ) ingestelde streefwaarde.
Als u de meegeleverde omgevingssonde niet standaard wilt ge-
bruiken, is het mogelijk om de werking van de gasluchtverhit-
ter op twee vermogensniveaus te beheren door het contact te
openen of te sluiten "VENT. " (het contact "HEAT. " moet worden
gesloten met behulp van een geschikt apparaat om het verwar-
mingsverzoek te activeren, paragraaf 1.6.3 p. 22 ).
1.6.1 Met de OCDS015 afstandsbediening
In aanwezigheid van de OCDS015-afstandsbediening, of een
generieke Modbus-controller, voor de activering van de ver-
warmings- of ventilatieservice, is het noodzakelijk dat de ser-
vice wordt aangevraagd via Modbus (voor een generieke Mod-
bus-controller raadpleegt u het Modbus-mappendocument
voor de specifieke FW-versie van de GEN10-kaart) en dat boven-
dien de bijbehorende ingang van de contactserviceaanvraag
wordt gesloten (paragraaf 1.6.3 p. 22 ).
Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud – Next-G
Kenmerken en technische gegevens
Indien niet beheerd, moeten de ingangen van de con-
tactserviceaanvraag op de juiste wijze worden over-
brugd.
Het document dat de mapping en betekenis beschrijft
van de Modbus-registers die op de GEN10-kaart zijn ge-
implementeerd, is op aanvraag verkrijgbaar bij Robur
technische ondersteuning.
Het uitvallen van de communicatie met de afstands-
bediening of de generieke Modbus-controller resul-
teert in het deactiveren van het serviceverzoek en
het uitschakelen van het apparaat.
De soorten ondersteunde serviceaanvragen zijn:
stand-by
▶
ventilatie
▶
vaste energierverwarming (3 vermogensniveaus), waarbij
▶
de afstandsbediening het instelpunt en de huidige omge-
vingstemperatuur levert
vaste energieverwarming (3 vermogensniveaus), waarbij de
▶
afstandsbediening het instelpunt en de door het apparaat
gemeten omgevingstemperatuur levert met behulp van de
standaard omgevingssonde
modulerende verwarming, waarbij de afstandsbediening de
▶
streefwaarde en de huidige omgevingstemperatuur levert
modulerende verwarming, waarbij de afstandsbediening
▶
het instelpunt en de door het apparaat gemeten omge-
vingstemperatuur levert met behulp van de standaard om-
gevingssonde
modulerende verwarming, waarbij de afstandsbediening
▶
het vereiste vermogen levert als percentage van het maxi-
male vermogen
1.6.2 Geen afstandsbediening
Bij afwezigheid van de afstandsbediening of een generieke
Modbus-controller, wordt het serviceverzoek uitsluitend gedaan
via de juiste contactverzoekingangen (paragraaf 1.6.3 p. 22 ).
De soorten ondersteunde serviceaanvragen zijn:
stand-by
▶
ventilatie
▶
vaste energieverwarming
▶
vaste energieverwarming, met vaste streefwaarde (instel-
▶
baar, paragraaf 5.4 p. 49 ) en de omgevingstemperatuur
gemeten door het apparaat met behulp van de standaard
omgevingssonde
modulerende verwarming, met vaste setpoint (instelbaar,
▶
paragraaf 5.4 p. 49 ) en de omgevingstemperatuur geme-
ten door het apparaat met behulp van de standaard omge-
vingssonde
verwarming met vast vermogen, met ingangsrichtwaarde
▶
0-10 V en de omgevingstemperatuur gemeten door het ap-
paraat met behulp van de standaard omgevingssonde
modulerende verwarming, met ingangsrichtwaarde 0-10 V
▶
en de omgevingstemperatuur gemeten door het apparaat
met behulp van de standaard omgevingssonde
modulerende verwarming, waarbij de 0-10 V ingang het
▶
vereiste vermogen levert als percentage van het maximale
vermogen
21